De taal op het water

Doctor
Zo werd de kok vroeger aan boord van Engelse en Amerikaanse schepen aangesproken.

Dockominium
Van dock en condominium. Zegt men van een jacht dat eigendom van de schipper is, in plaats van gehuurd.

Dochterkompas
Zie Peilkompas, Stuurkompas, Moederkompas en Gyrokompas.

Dock
(1) Haven(bassin). (2) Steiger.

Dobbelsteen
(1) Vierkant gat in het mastspoor. (2) Bovenste deel van een steng. (3) Middenstuk van de scheepsschroef, waarin de bladen bevestigd zijn.

Dreilen
Vloerdelen van de kooi.

Drempel
(1) Ondiepte voor of in de monding van een rivier of zeegat. (2) Een enigszins hoger liggend vloergedeelte van een dok of sluis, waarop de sluisdeur sluit.

Dreggenet
Soort sleepnet.

Dregboot
Licht vaartuig met krachtige machine voor het slepen van een dreggenet.

Dreggen
(1) Met een dreg naar iets vissen, bijvoorbeeld een fiets of een drenkeling. (2) Systematisch afzoeken van de zeebodem naar objecten die een gevaar voor de scheepvaart kunnen opleveren.

Dreg
Klein anker met drie of vier armen. Wordt meestal gebruikt om in noodgevallen meteen houvast te hebben.

Drecht
Ook: tricht. (1) Plaats waar men de rivier pleegt over te steken. (2) Doorwaadbare plaats in de rivier. Oorsprong van veel Nederlandse plaatsnamen: Dordrecht, Zwijndrecht, Duivendrecht, Utrecht, Maastricht enzovoort.

Dreadnought
(1) Brits type slagschip met een groot aantal zeer zware kanons. (2) Zware duffelse jas.

Drascombe Drifter
Brede, diepe en praktisch ingerichte polyester toerboot, gaffelgetuigd en met bezaan, die gerust droog kan vallen. L.O.A. 6,50 m., zeiloppervlak 19,50 m².

Drakkar
Zo noemden de Vikingen hun lange, slanke boten, waarmee zij de oceaan overstaken.

Dragonfly 800 Sport
Trailerbare polyester trimaran met vier vaste slaapplaatsen. L.O.A. 8 m., breedte 6,05 m., zeiloppervlak 41 m².

Dragonfly 800
Trailerbare polyester trimaran met vier vaste slaapplaatsen. L.O.A. 8 m., breedte 6,05 m., zeiloppervlak 34 m².

Drager
Ook: zwemmer. De man die de schipper van een bom op zijn nek nam om hem bij hoog water naar het strand te brengen, zodat hij verslag kon uitbrengen aan de reder.

Draft
Diepgang.

Draam
Langsscheepse balk tegen de binnenkant van het boord van een Vollenhovense bol en een schokker.

Draak
Rank en sierlijk s-spant kieljacht met een hoog torentuig. Heeft een betrekkelijk klein zeiloppervlak (met genua 26,6 m²) en een zware ballastkiel, waardoor het heel wat wind kan hebben. L.O.A. 8,90 m., breedte 1,96 m., diepgang 1,20 m. Minimumgewicht 1700 kg.

Draaicirkel
Cirkel die een schip beschrijft als het roer geheel aan boord ligt.

Draaiboei
Boei die een keerpunt aangeeft.

Draaibas
Klein stuk geschut dat op een spil gemonteerd is en alle richtingen op kan draaien.

Draai-oefening
De zeilplank 180° draaien door het zeil tegen de wind aan te laten leunen.

Draai-overboord
(1) Helmstok die buiten het boord van de tjalk kan draaien. (2) Gewone tjalk, waarbij de helmstok over het boord heendraait, in tegenstelling tot de hektjalk, waarbij die zwaai beperkt is.

Draagvleugelboot
Schip waarvan de bouwprincipes berusten op dat van niet-supersone vliegtuigen. Door de vleugels ontstaat er opwaartse kracht, waardoor de bootromp minder weerstand ondervindt en zich sneller kan voortbewegen.

Draagvermogen
Het totale gewicht aan lading, brandstof, proviand, drinkwater en losse inventaris dat een schip bij een bepaalde diepgang kan vervoeren. Het draagvermogen wordt uitgedrukt in tonnen van 1000 kilo. Zie ook Laadvermogen, BRT engross tonnage.

Draadversperring
Gerecht van rijsttafel-belazer, met uitjes, reuzel en heel veel sambal.

Draad
Bijnaam voor marconist.

DSC
Digital Selective Calling. Marifoon voor digitale noodsignalen, dat door computers van de kustwacht wordt `uitgeluisterd`. Ook andere schepen vangen de noodoproep automatisch op en kunnen te hulp komen. Het DSC-signaal is onder andere gekoppeld aan kanaal 70 van de marifoon en andere VHF-, MF- en HF-systemen, waarnaar de continu luisterwacht van kanaal 16 zal worden verplaatst. Marifoons die niet zijn uitgerust met DSC-faciliteiten mogen niet zijn voorzien van kanaal 70. DSC is onderdeel van het GMDSS en maakt gebruik van het MMSI-systeem, dus niet van ATIS. Er zijn vijf verschillende klassen DSC voor de marifoon:

Duikhorloge
Instrument waarop de duiker afleest hoelang hij zich al onder water bevindt, om te kunnen bepalen of hij al aan decompressie toe is. Zie ook Decompressiemeter en Duikcomputer.

Duikfles
Ook: duiktank. Metalen cilinder. Bevat perslucht tot een maximale druk van 200 bar. Diepzeeduikers maken vaak gebruik van een mengsel van helium en zuurstof, omdat dit het ontstaan van decompressieziekte tegengaat.

Duikerklok
Zwaar werktuig, een soort grote stolp, die van onderen geopend is en waarbinnen door lucht overdruk wordt veroorzaakt, zodat er onder water werkzaamheden kunnen worden verricht.

Duikcomputer
Instrument waarop je kunt aflezen hoe diep je zit, hoeveel duiktijd en luchtvoorraad je nog hebt, wat de temperatuur van het water is, en hoe hoog je stijgsnelheid zou moeten zijn. De computer bevat een geheugen, waardoor de gegevens door een gewone PC kunnen worden uitgelezen en bewerkt.

Duikbril
Onderdeel van de basisuitrusting van een duiker. Zonder duikbril ziet men onder water een vertroebeld beeld.

Duikboot
Onderzeeër.

Dufour 24
Kieljacht. L.O.A. 7,35 m., zeiloppervlak 19,70 m².

Dufour 35 Classic
Polyester rondspant zeiljacht met zes tot acht vaste slaapplaatsen. L.O.A. 10,70 m., breedte 3,48 m., zeiloppervlak 62 m².

Duffel
Bijnaam voor Loods.

Duetta 94
Snel en zeewaardig polyester familietoerjacht. L.O.A. 9,40 m., zeiloppervlak 40 m².

Duburg
Britse stoomboot die op 17 februari 1890 schipbreuk leed in de Chinese Zee. 400 opvarenden kwamen om.

Dubbelvier
Quadrupel.

Dubbeltwee
Double scull. Wedstrijd voor roeiboten met twee roeiers, die elk twee roeispanen hanteren.

Dubbelstreekspeiling
Peiling die bedoeld is om op het moment van de tweede peiling de afstand tot het gepeilde object te kunnen berekenen. Komt in de praktijk weinig voor.

Dubbele strop
Blokmet een strop gemaakt van een voldoende lange grommer, die tweemaal om het huis gewonden is.

Dubbele schoot
In grote botters extra schoot om het grootzeil te loevert te trekken.

Dubbele knikstag
Diamantstag.

Dubbele kattekop
Zie Kattekop

Dubbele
Majoor.

Dubbeldaags getij
Tweemaal per etmaal hoog- en laag water. Zie ook Daags getij, Gemengd getij en Getij.

Dubbel schot
Het een etmaal (meestal een zondag) in zee over laten staan van staande netten of hoekwant.

Dubbel reven
Een dubbele rif zetten.

Dubbel laagwater
Agger.

Dubbel hoofdwant
Aan elk boord twee stagen die van onder de zalings dwars op het schip staan, iets voor en iets achter het topwant. Zie ook Hoofdwant, Bakstagen en Binnenvoorstag.

Dual watch
Het beurtelings beluisteren van twee kanalen met één marifooninstallatie. Is slechts nog toegestaan bij zeemarifoons, waarvoor men over een Marcom-B certificaat moet beschikken. Bij binnenvaartmarifoons is deze voorziening niet langer toegestaan. In feite een belachelijk besluit, want men een doodgewone computerscanner, waar geen enkel certificaat voor nodig is, kan men alle marifoonkanalen beluisteren.

Dwarszwaaien
Uit de koers raken bij het lenzen, waarbij het schip onverwachts dwars op de golven komt te liggen. Zie ook Broaching.

Dwarszaling
Dwarsscheepse zaling. Tegenwoordig bijna een pleonasme.

Dwarsschot
Een schot dat op de dwarsrichting van de boot loopt en deze in verschillende compartimenten verdeelt.

Dwarsschroef
Ook: boegschroef. Extra schroef die dwarsscheeps in de voorsteven (soms ook in de achtersteven) is aangebracht in een waterdichte koker van huid tot huid, en wordt gebruikt als hulpmiddel om beter met het schip te kunnen manoeuvreren. Zie ook Boegjet.

Dwarstouw
Koptouw

Dwarstrossen
Meertrossen die in tegenstelling tot de voor- en achtertrossen niet schuin naar voren, respectievelijk naar achteren staan, maar dwarsuit op de meerpalen of bolders worden gezet, veelal vanuit de bolders aan de andere kant van het schip. Dienen om het schip bij een aflandige wind tegen de kade te houden. Zie afb. 27.

Dwarsscheeps
In de richting dwars op de boot, gerekend vanaf het breedste gedeelte hiervan.

Dwarsscheeps getuigd
Vierkantgetuigd.

Dwarskuil
Kuilnetwaarmee dwars vooruit drijvende, dus zo dat de wind voorlijker dan dwars inkomt, gevist wordt. Het is met lijnen bevestigd aan de voor- en achtersteven van de botter. Een horizontaal zijwaarts aan de loefzijde buiten boord stekende stok (kuilstok) houdt de voorstevenlijn af en zo het net open.

Dwarskooi
Dwarsscheepse kooi.

Dwarshelling
Hellingwaar een schip dwars, dus evenwijdig aan het water, op staat.

Dwars
Recht opzij, dus onder een hoek van 90° met de scheepsas. `Om half vijf hadden we de vuurtoren van Scheveningen dwars.`

Dwangloods
Verplichte loods.

DWT
Deadweight

Dwinger
Strop van een enkele streng gemaakt.

Dyneema
High Modulus Polyethyleenlijn. E

Easterly wave
Storing in het weersysteem van de passaat.

Eagre
Hoge vloedgolf. Zie ook Bore.

EBL
Elektronische peilstreep; onderdeel van de radar.

Eb
Daling van het water na de vloed.

Ebstroom
Ook: uittrekkend tij. Stroom die wordt veroorzaakt door eb.

Ecliptica
Schijnbare zonnebaan. De baan die de zon van de aarde af gezien in de loop van een jaar tussen de sterren beschrijft. Tweemaal per jaar, n.l. op 21 maart (lentepunt) en op 23 september (herfstpunt) passeert de zon de hemelequator, en dan zijn de dag en de nacht even lang. Het lentepunt en het herfstpunt worden `equinoxen` of `nachteveningspunten` genoemd. De helling van de ecliptica is 23°27`.

Echoueren
Schipbreuk lijden.

Echolood
Ook Sonarof Dieptemeter. Instrument om de diepte van het water te meten met terugkaatsende ultrasonore trillingen. Op jachten is dit instrument vaak een combinatie van dieptemeter en fishfinder.

Eddy
Keerwater

Eerste wacht
Wachtvan acht uur `s avonds tot twaalf uur `s nachts.

Eerste trap
Deel van het ademhalingsautomaat dat op de duikfles is bevestigd. Reduceert de druk, waarna deze naar de tweede trap loopt.

Eerste man haalder
Het vaartuig dat bij de sleepnetvisserij het eerste haalt. Zie Halen.

Eenmast koopvaardijhoeke
Hoeker die onder andere voer op Archangelsk, de Oostzee en de Middellandse Zee. Had een grote mast en een bezaansmast. Voerde een grote ra en een topzeilra.

Eenheidsklasse
(w) . Klasse van geheel gelijksoortige vaartuigen.

Eendracht
Moderne driemastgaffelschoener van 606 ton, gebouwd in 1988-1989, voor de stichting `Het Zeilend Zeeschip`. Het is het grootste Nederlandse zeilende zeeschip. L.O.A. 59,60 m., breedte 12 m., diepgang 5 m. De top van de hoofdmast steekt 41,70 m. boven de waterlijn uit. Zeiloppervlak 1047 m², exclusief de jager van 400 m².

Eendemossel
(Lepas anatifera). Rankpootkreeft (Cirripedia) die 20-40 centimeter lang kan worden en over de hele wereld voorkomt. Zet zich vast op harde oppervlakten. Zie ook Aangroeiing en Zeepok.

Eén-uit
Rookpauze tijdens een oefening; tijd voor één sigaret.

Eemskanaal
Kanaal van Delfzijl naar Groningen, bevaarbaar voor zeeschepen tot 2000 BRT.

Eemsmondgebied
Zeehavenproject ten noordwesten van Delfzijl, toegankelijk voor zeer grote schepen.

Eekvisserij
Visserij in de zuidelijke Europese wateren. Zou de benaming iets te maken hebben met de opvatting van de vissers over de smaak van de wijn in die streken? (Eek = azijn.)

Efsix
Type kielboot. L.O.A. 6.00 m., zeiloppervlak 18,80 m².

Eggbeater
(eierklopper). Buitenboordmotor.

Egel
Haak waaraan ketels boven het vuur gehangen worden. Ook: engel.

Egeïsche Zee
Deel van de Middellandse Zee, tussen het Balkanschiereiland en Klein-Azië. De Egeïsche Zee is zo`n 670 kilometer lang en gemiddeld 300 kilometer breed. Bij Kreta is de zee het diepst, ongeveer 2500 meter. Hoog zoutgehalte.

EGC
Enhanced Group Calling . Systeem waarbij navigatiewaarschuwingen via satellieten worden doorgegeven aan groepen schepen die in een bepaald gebied verblijven of dezelfde nationaliteit hebben. Zie ook MSI.

EHC
Enkhuizer Hardzeil Commissie. De organisator van de Enkhuizer klipperraces.

Eisen. (
Te) strak staan van een touw of ankerketting. `Die lijn eist.` (Het touw staat te strak.) `Het anker eist.` (Het anker houdt vast in de grond.)

Eindstabiliteit
De weerstand tegen omslaan als de boot op haar zijkant ligt, met het boord tot aan het water. Zie ook Aanvangsstabiliteit.