De taal op het water

Woorden op het water zijn niet alledaags taalgebruik, Hieronder vind je een woordenboek.

Aanmonstere
In dienst nemen van schepelingen voor een reis. Daarbij wordt de monsterrol getekend en het monsterboekje overlegd. Zie ook afmonsteren.

Aanlopen
Horizontale knieën in het voordek, onder andere van een botter.

Aanleggen
Het klaarmaken van de netten en het overig vistuig.

Aanlandig
De wind waait naar het land toe.

Aanhangmotor
(1) Buitenboordmotor. (2) Marineterm voor verloofde of echtgenote.

Aangroeiwerende verf
Ook:anti-fouling. Verf die op scheepsrompen wordt aangebracht om de aangroei van bacteriën, algen, wieren, zeepokken, kokerwormen, mosselen en andere organismen te voorkomen. Wanneer deze verf giftige koper- of tinverbindingen bevat, die schadelijk zijn voor zout en zoet water, is het (sinds 1990) verboden haar te gebruiken op plezierjachten die kleiner zijn dan 25 meter.

Aangroeiing
Hechting van plantaardige (algen) en dierlijke (zeepok) organismen aan het zich onder water bevindende deel van de scheepsromp. Vindt hoofdzakelijk plaats in zout water, vooral wanneer het schip stil ligt. Dient periodiek te worden verwijderd (dit noemt men `knippen en scheren`), omdat de ruwe laag op de scheepshuid de snelheid nadelig beïnvloedt.

Aangezette kiel
Los onder de romp geplaatste vin.

Aangeven
Het aan de afslag doorgeven van de vermoedelijke hoeveelheid te verkopen vis.

Aangenomen waarnemer
(AW) Element om te berekenen of we ons op een cirkel buiten of binnen de hoogtekromme van de aangenomen waarnemer bevinden.

Aangeklede voorloop
Lang en mager persoon. Zie Voorloop.

Aan lij
Aan de kant waar de wind naartoe blaast.

Aan loef
Aan de kant waar de wind vandaan komt. Het oorspronkelijke gezegde luidt:
Aan loef loden en gissen
aan lij loggen en vissen
Ter wille van de hygiëne wordt `loggen en vissen` vaak veranderd in `kotsen en pissen`.

Aan de grond lopen
De boot raakt de grond in ondiep water en loopt vast.

Aan de wind
Onder een kleine hoek tegen de wind in, over bakboord of stuurboord. Zeil je `hoog aan de wind`, dan zeil je bijna recht tegen de wind in. Zie ook afb. 44.

Aalwant
Aalhoekwant

Aalzegen
Elke zegen waarvan de maaswijdte niet meer dan 25 millimeter en de lengte niet meer dan 40 meter bedraagt.

Aaltoeken
Met aalhoekwant op paling vissen.

Aalsgeweer
Visnet voor de aalvangst.

Aalkubbe
Het achterste deel van een fuik.

Aaljaagnet
Verboden vistuig. Rechthoekig net, bijvoorbeeld 5 meter lang en 1.50 meter hoog, waarvan de opstaande zijden aan stokken zijn bevestigd. Het wordt aan vier lijnen door het water getrokken.

Aalhoekwant
Vistuig met hoeken (haken) om paling te vangen.

Aalbootje
Wieringer bol.

Aak
Platbodemd vaartuig met brede boeg, zonder voorstevenbalk. Een aak met voorstevenbalk wordt stevenaak genoemd. Praamaken, zandaken, stevenaken en rijnaken zijn typische vrachtvaartuigen. Lemsteraken, boeieraken en wieringeraken worden nog wel gebouwd voor de watersport. Vroeger werden door hout- en rietvaarders grote, platte schouwen gebruikt (7 meter en langer), die door hen `aken` werden genoemd.

AAIC
Accounting Authority Identification Code. Ook : radio code, accounting code of verrekeningscode. Identificatiecode die bij de opgaaf van een telegram of aanvraag van een telefoongesprek aan een buitenlands kuststation moet worden opgegeven, om de kosten te kunnen verrekenen met de verrekeningsmaatschappij. Voor Nederlandse schepen is deze verrekeningsmaatschappij de PTT, in de hoedanigheid van het station Scheveningen Radio, dat bij buitenlandse kuststations bekend is onder de code NL01 (November Lima zero one). De Nederlandse marine maakt gebruik van de verrekeningscode NL04 (November Lima zero four).

ABS-keur
Keurmerk van het American Bureau of Shipping. Wanneer een schip is gebouwd volgens de richtlijnen van het ABS, wil dit nog niet zeggen dat het schip het keurmerk van de ABS heeft.

ABS
Kunststof materiaal dat onder andere wordt gebruikt voor de fabricage van surfplanken.

Aborderen
Enteren(2).

Abondonneren
Verlaten of in de steek laten van het schip.

Able Apogee 50
Comfortabele toerzeiler met vin–vleugelkiel en twee hutten. Materiaal: GRP + kevlar. L.O.A. 15,54 m., breedte 4,27 m., diepgang 1,80 m., grootzeil 52 m², genua-1 64 m², stagzeil 24 m².

Abandonee
Cessionaris.

Achtertros
Ook: hektros. Touw dat vanaf het achterschip naar achteren aan de wal is bevestigd. Zie ook Landvasten.

Achtertouw
Touw vanaf de achtersteven naar de dwarskuil.

Achtersteven
Achterkant van de boot.

Achterste hand
De hand die zich het dichtst bij de spiegel van de surfplank bevindt.

Achterspring
Touw dat vanaf het achterschip naar voren aan de wal is bevestigd. Zie ook Landvasten.

Achterstag
Ook: hekstag. Stag die van de bovenkant van de mast naar de achterkant van de boot loopt. Meestal op grotere boten en schepen. Zie ook Staand want.

Achterschip
Deel van het schip achter de grootste breedte, doorgaans achter de mast.

Achterpiek
De ruimte tussen achtersteven of spiegel en het achterste waterdichte schot.

Achtermiddag
Wachtvan twaalf tot vier uur `s middags.

Achterlijkstrekker
Koord waarmee het zeil wordt getrimd.

Achterlijker dan dwars
De wind valt in tussen haaks op de romp en de achterkant van het schip.

Achterlijk
De achterrand van een zeil.

Achterlastig
Heklastig. Zegt men van schip dat achter te diep steekt. Zie ook Boeglastig en Koplastig.

Achterkluiver
Binnenkluiver. Zie Kluiver. Zie ook afb. 20 en 52.

Achterkajuit
Hut onder het achterdek, achter de kuip. Op veel jachten is dit het gastenverblijf.

Achterhuisje
(1) Klein achterdekje waarin een kastje zit. (2) Met vaste of losse planken afgedekt achterste gedeelte van een vaartuig.

Achterin
Logiesvoor schipper en stuurman.

Achtergat
Stuurkuip van een hoogaars of hengst.

Achterend
Achterste deel van een botter.

Achterebbe
De ebstroom tegen laagwater; verder stroomafwaarts begint al vloed te lopen.

Achterduikroerganger
Functie van een matroos op een onderzeeër.

Achterdogt
Zeilbank aan de achterzijde van de roef van een hoogaars of hengst.

Achterboegie
Stuurboog.

Achille Lauro
(voorheen de Willem Ruys van de Kon. Rotterdamse Lloyd). Italiaans cruise-schip dat op 8 oktober 1985 werd gekaapt door een groep terroristen van de thans legale PLO. Voordat de kapers zich overgaven werd een invalide Amerikaanse passagier (in de film gespeeld door Karl Malden) vermoord en overboord gegooid. Op 30 november 1994 vloog het schip op de Indische Oceaan in brand en verging het voor de kust van Somalië. Van de bijna duizend opvarenden kwamen twee bejaarde passagiers om het leven.

Accommodatie
Benaming van de ruimten aan boord van het schip uitsluitend ten behoeve van de opvarenden.

Admiralty mile
(n)Zeemijl.

Admiralty charts
Zeekaarten uitgegeven door het Britse Hydrographic Department of the Admiralty. Zie ook ATT.

Admiraliteit
In de Republiek der Nederlanden een college dat het zeewezen beheerde.

Admiral Nachimov
Russisch passagiersschip dat op 31 augustus 1986 op de Zwarte Zee in aanvaring kwam met het Russische koopvaardijschip Pjotr Vasev. 398 opvarenden kwamen bij deze ramp om.

Admiraalzeilen
Manoeuvre van eskaders zeiljachten onder aanvoering van een gekozen `admiraal`. Vroeger een beveiligende konvooieringsmaatregel voor koopvaardijschepen. Wordt door tal van watersportverenigingen in ere gehouden als sportief evenement.

Admiraalsanker
Stokanker.

Admiraalsduiven
Zeemeeuwen.

Admiraalszwaai
(1) Met een overdreven bocht langszij komen. (2) Figuurlijk: met een grote boog om iets heengaan.

Admiraal
Van het Arabische `emir`. In theorie de hoogste officiersrang bij de Koninklijke Marine. Tevens de aanspreektitel van een luitenant-admiraal, de rang die in de praktijk het hoogst is.

Adjudant-kok
Hoogst in rang onder de koks aan boord van een marineschip, die steevast `chef` wordt genoemd.

ADF
Automatic Direction Finder. Automatische radiorichtingzoeker.

Ademhalingsautomaat
Ook: automaat. Onderdeel van een persluchtduikapparaat. Het apparaat zorgt ervoor dat de druk van de perslucht in de cilinders wordt teruggebracht en dat de duiker wordt voorzien van lucht waarvan de druk gelijk is aan de heersende druk op de diepte waar de duiker zich bevindt. Zie ook Backpack, Eerste trap, Tweede trap en Duikset.

Adelborst
Leerling van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM).

Adviesjacht
Aviso.

Adventure
Schip van kapitein William Kidd (1645-1701), de bekende Engels-Amerikaanse piraat. Hij was door de Engelsen in dienst genomen om de zeeroverij tegen te gaan, maar al gauw ontdekte hij dat het veel lucratiever was om zich met piraterij bezig te houden dan haar te bestrijden. Op 23 mei 1701 werd kapitein Kidd in Londen opgehangen. Nog altijd zijn er op Gardiners Island, ten oosten van Long Island, mensen op zoek naar zijn schatten.

Aeolus
Heerser der winden, beroemd om zijn rechtvaardigheid, uit de Griekse mythologie.

Aegir
Heerser van de wereldzee, uit de Oudnoorse mythologie.

AEGIS
surface-to-air missile system Zie Kruiser (2).

Afnokken
Ophouden met werken. De nok van de laadboom in de mik laten zakken.

Afmonsteren
Het dienstverband op een bepaald schip beëindigen. Bij de afmonstering aan het einde van de reis wordt de gage uitbetaald.

Afmeren
Het degelijk bevestigen van de boot aan een steiger, kade of meerboei. `Meren` is niet juist.

Aflossing van de wacht
De chef van de wacht mag de wacht niet overgeven aan zijn aflosser wanneer hij reden heeft om aan te nemen dat deze op enigerlei wijze onbekwaam is om zijn taak te vervullen. Ook niet wanneer die aflosser de kapitein zelf is. De opkomende chef van de wacht mag de wacht niet overnemen voordat zijn ogen zich aan het donker hebben aangepast en hij zich persoonlijk op de hoogte heeft gesteld van de orders en bijzondere instructies van de kapitein met betrekking tot de navigatie; de positie, de koers, de vaart en de diepgang van het schip; de stromen, het weer, het zicht en de invloed daarvan op de koers en de vaart; de staat van alle hulpmiddelen voor de navigatie; de fouten van gyro- en magnetische kompassen; de aanwezigheid van schepen in de omgeving enzovoort. Mocht er tijdens het aflossen van de wacht een manoeuvre plaatsvinden ter vermijding van gevaar, dan moet de aflossing worden uitgesteld totdat de handeling is voltooid.

Afloop
Deel van de kust dat met laagwater droogvalt.

Aflandig
Zegt men van een wind die naar de zee of het water gericht is.

Afhouden
(1) Met handen en voeten voorkomen dat de boot een andere boot of de kade raakt. (2) Afvallen.

Afhouwertje
Leerling-matroos op een vissersboot.

Afgelasten
Een wedstrijd waarvan het wedstrijdcomité bepaalt dat deze niet meer zal worden gezeild.

Afflauwen
Krimpenvan de wind.

Afduwers
Familieleden die de bemanning van het schip uitzwaaien, het schip van de wal afduwen.

Afduwen
Een schip aan de kade uitzwaaien. `Veel afduwers deze reis, hè?`

Afdrogen
Iemand een pak slaag geven. Nadat iemand voor straf van de ra in het koude water was gegooid werd hij `afgedroogd` met honderd slagen.

Afdrift
Drift. Het zijdelings wegdrijven, veroorzaakt door wind of stroom.

Afdrijving
Verleieren. Zijdelingse verplaatsing van een vaartuig door de wind.

Afdraaien
Van koers veranderen.

Afdichtingsstrip
Rubber strip die de zwaardkast van de surfplank aan de onderkant afsluit wanneer het zwaard in de plank wordt weggeklapt.

Afdichtingsplug
Bestaat uit twee gelijke delen, met aan de buitenzijde een zaagtandvormig profiel en aan de binnenzijde een karteling, en wordt gebruikt voor het brandvast doorvoeren van leidingen door dekken.

Afdekkingskegel
De zone waarin de wind van een boot wordt afgedekt door de zeilen van een andere boot. Strekt zich ± zesmaal over de mastlengte van die boot uit en het is nagenoeg onmogelijk hier doorheen te breken.

Afdekken
Met jouw zeilen de wind van een tegenstander vangen, waardoor deze vaart verliest. Zie ook Close cover en Loose cover.

Afbrengen
Het schip van de plaats waar het aan de grond zit naar dieper water brengen, zodat het vlot raakt.

Afbreken
Een wedstrijd wordt afgebroken wanneer het wedstrijdcomité hem, op welk tijdstip na het startsignaal dan ook, ongeldig verklaart.

Afbranden
Een slechte beurt maken. `Ik moet me voorlopig gedeisd houden, want ik ben tot m`n enkels afgebrand.`

Afblazen
Urineren.

Afbijt
Eén van de twee soorten vieux aan boord van marineschepen halverwege deze eeuw. Zie ook Peut. De bijnamen geven een juiste weergave van de onderhavige kwaliteit.

Agger
Dubbel laagwater. Geringe rijzing van het water gedurende eb. Komt onder andere bij Hoek van Holland voor.

Agulhasstroom
Onderdeel van het stromenstelsel in het zuidelijke deel van de Indische Oceaan, voortzetting van de westwaarts gerichte Zuidequatoriale stroom.

Ahoy
Gebruikt men bij het aanroepen van een vreemd schip, in plaats van I say, old chump.

Airbrush
Methode om surfplanken decoratief te beschilderen met een verfspuit.

Aize
Volendams voor azen.

Akte van Navigatie
Scheepvaartwet die tijdens het bewind van Richard II (1377-1399) werd uitgevaardigd ter bescherming van de Engelse zeehandel. De wet was voornamelijk gericht tegen de concurrentie van de Hollandse scheepvaart. In 1668, na een tweejarige oorlog, werd de wet afgezwakt.

Akoestische mijnen
Zeemijnen die ontploffen als ze andere geluiden dan die van de zee en de wind waarnemen.

Akertje
Drinkglas aan een kettinkje; wordt gebruikt om water uit de zoetwatertank van een sloep te putten.

Akelig
Woord dat soms voor verwarring zorgt. `Niet zo akelig dronken` betekent heel erg dronken.

Alluvium
Aanslibbing.

Alluvierecht
Recht van oeverbewoners om zich het aangeslibte land toe te eigenen.

Allroundplank
Vlakbodem die geschikt is voor zwaarweerzeilen, zowel voor beginners als gevorderden.

Allroundzeil
Categorie kleiner dan het wedstrijdzeil. Het achterlijk is recht of een beetje bol.

Alles op
Iedereen staat gereed.

Alles in orde
Signaal van duiker aan zijn buddy, door middel van één ruk aan de lijn of een duidelijke cirkel beschreven met een duiklamp.

Alles los voor en achter
Klaar om te vertrekken; de trossen voor en achter zijn los van de wal.

Allemanseind
Eindgevlochten of op andere wijze samengesteld touw, aan de klepel van een scheepsbel.

Alle hens
De gehele bemanning. `Alle hens aan dek!`

All ranks
Feest voor de hele bemanning.

Alkmaarklasse
Type mijnenjager.

Alidade
De draaibare wijzer van de sextant en de octant. Zie ook afb. 41.

Algemeen plan
Langsdoorsnede van het schip, waarop de indeling, de uitrusting en de belangrijkste maten vermeld staan. Zie ook Capaciteitsplan, Meetbrief, Pijpenplan, Stabiliteitsgegevens, Tuigplan en Zeebrief.

Alg
Wier. Verzamelnaam voor een aantal in het water levende groepen organismen, waarvan de Bruinwieren, Goudwieren, Groenwieren, Pyrrophyta en Roodwieren tot de planten worden gerekend, en de Euglenophyta en Blauwwieren tot respectievelijk de Protisten en de Moneren. Zie ook Aangroeiing.
Algemeen oproepkanaal marifoonNu (1996) nog kanaal 16. Dit wordt kanaal 13. Voor dit kanaal geldt echter geen uitluisterplicht en dat zal ook in de toekomst niet veranderen.

Alfred
Scheepsvlakratje dat meestal op een rood fietsje rondrijdt. Hij krijgt de schuld van alles wanneer de overige bemanningsleden van niets zeggen te weten. `Dat is weer een typisch Alfredje.`

Alert
Zie Pilgrim.

Aleoetenstroom
Stroom die zich bij de kust van Noord-Amerika in tweeën splitst, waarbij het noordelijke deel de naam Alaskastroom krijgt.

Aldislamp
Dagseinlamp, waarbij het licht tot een smalle bundel wordt geconcentreerd door middel van een reflector.

Alderwest
De westelijke eindboei.

Alcyone
IJsvogel. Vogel uit de mythologie, die zijn nest op de golven maakte. Als hij broedde heerste er windstilte.

Alcoholgebruik
Krachtens de Scheepvaartverkeerswet is onder invloed varen verboden, en dat is maar goed ook. Zelf drink ik geen alcohol totdat de boot vastligt en er die dag niet meer mee wordt gevaren. Dat eis ik, wanneer ik voor de afwisseling eens niet alleen vaar, ook van mijn bemanning. Voor de rest geldt: `s avonds een hele vent, dan de volgende ochtend ook een hele vent, dus niet zeuren over een kater. Zie ook Wet van Murphy en Wet van Van der Wijk.

Albion
Letterlijk: witland. Naam die men in de oudheid aan Engeland gaf, vanwege de krijtrotsen.

Alaskastroom
Noordwaartse voortzetting van de in de Grote Oceaan in oostelijke richting lopende Aleoetenstroom.

Albacore
Witte tonijn (Thunnus alalunga).

Alarmrol
Op koopvaardij- en passagiersschepen de lijst met de algemene en individuele verplichtingen van de bemanning in geval van brand of ander gevaar. Deze taken moeten regelmatig worden geoefend.

Amsterdams Peil (AP)
Sinds ongeveer 1680 vergelijkingsvlak ten opzichte waarvan hoogten werden aangegeven. In 1885 vervangen door het Normaal Amsterdams Peil (NAP).

Amsterdammer
(1) Soort beurtschip. (2) Hijs die uit de strop schiet.

Amsterdam
Zie Oostindiëvaarders.

Amidships
Midscheeps.

Amfidromisch getij
Hierbij draait het hoogwater op het noordelijk halfrond tegen de wijzers van de klok in om een nulpunt, het amfidromische punt. Het wordt veroorzaakt door de invloed van de draaiing van de aarde op een staande golf.

Amfibievoertuig
Voertuig voorzien van wielen, rupsbanden en-of een of meer scheepsschroeven, dat zowel op land als in het water kan opereren.

America`s Cup
Ook: Auld Mug of `bodemloze pul` (de bokaal heeft geen bodem). Zeilwedstrijd (matchrace) om de gelijknamige beker, die in 1851 als de Queen`s Cup van het Royal Yacht Squadron, tijdens een internationale tentoonstelling te Londen, voor het eerst werd uitgereikt aan de America, een schoener van 170 ton. De race stond open voor alle klassen zeilboten uit de hele wereld en het traject was 60 mijl lang, om het eiland Wight. In 1989 werden richtlijnen voor de IACC vastgesteld. Het jacht dat als eerste vijfmaal wint is winnaar. Dat is tot nu (1996) toe altijd een Amerikaans jacht geweest, behalve in 1983, toen een Australische deelnemer de zeilbeker won. Zie ook Synergy Racing Syndicate.

America
Klassiek zeiljacht in een nieuw jasje (GRP-romp). Het jacht heeft slaapaccommodatie voor zes personen. L.O.A. 11,28 m., zeiloppervlak 65 m².

Amerglass 32
Type motorkruiser. L.O.A. 9,60 m.

Ameraal (
m). Grote slagputs van zeildoek.

Amel 46
Tweemast polyester zeiljacht met acht slaapplaatsen. L.O.A. 14 m., breedte 4 m., diepgang 2,25 m.

Ambatche
Bootvormig vlot van bij elkaar gesjorde ambatche-takken, afkomstig van de Witte Nijl.

Ama
Japanse parelduikster.

AMVER
Automated Mutual Assistance Vessel Rescue. Reddingsorganisatie die de oceanen als werkgebied heeft en in New York zetelt. Wordt geleid door de Amerikaanse kustwacht. Bij deze organisatie weet men precies of er een schip met een arts aan boord in de buurt is.

Ankervoering
IJzeren bekleding van een ankerrust.

Ankertouw
(1) Touw waaraan het anker is bevestigd. (2) Lijn vanaf het uiteinde van een reep staande haring- of ansjovisnetten naar een anker.

Ankerspil
Ankerlier.

Ankerrust
Uittimmering tegen de boeg van het schip, waarop de hand van het anker bij het kippen rust.

Ankerplaats
Een speciaal aangewezen gedeelte van een buitenhaven of rede om te ankeren.

Ankerop gaan
Het anker lichten en wegvaren.

Ankerlier
Ook: ankerspil. Takelmechanisme om het anker te lichten. We onderscheiden horizontale en verticale ankerlieren.

Ankerlicht
Rondschijnend gewoon licht, zichtbaar op 1 kilometer afstand, bij donkere nacht en heldere dampkring. Zie Ankerwacht.

Ankerkluis
Ook: boegkluis. Doorvoer in de huid waar de ketting-schacht in opgesloten wordt.

Ankerkuil
Zeer groot raamnet, dat uit een lange zak van netwerk bestaat en aan de voorzijde wordt opengehouden door een rechthoekig raam, dat wel 10 bij 5 meter groot kan zijn. Deze opening wordt tegen de stroomrichting in gekeerd en vanuit het vaartuig door lijnen staande gehouden. Het vistuig zelf wordt aan een anker bevestigd. Is in de binnenwateren verboden.

Ankerketting
Zware ketting met langwerpige schalmen, vaak met gegoten ijzeren dwarsstukjes (mannetjes). De zwakste schakel bepaalt de sterkte van de hele ketting!

Ankeren voor lange bot
Het op elkaar steken van twee ankerkettingen. Vindt plaats bij zware storm, wanneer er een goed verende verbinding tussen schip en anker dient te zijn. Risicovol, want wanneer deze ketting breekt is men alles kwijt.

Ankeren voor de voet
Een schip dat met harde wind achter één anker ligt, gaat meestal gieren. Om dit tegen te gaan laat men halverwege (of bij slecht weer aan het einde van) de gier een tweede anker vallen, dat enkele meters meer dan de diepte steekt.

Ankeren in span
Ook: gespreid ankeren. Twee ankers uitzetten naar voren, onder een hoek van ongeveer 45°. Hiermee voorkom je het gieren van het schip bij harde wind. Zie ook Vertuid ankeren.

Ankeren
Voor anker gaan.

Ankerbol, ankerlicht
Meestal wettelijk verplicht bij het voor anker gaan (behalve ruim buiten de vaarroutes in de binnenwateren). Als dagmerk een goed zichtbare zwarte ankerbol op het voorschip, bij duisternis een wit rondschijnend ankerlicht. Zie ook Ankerwacht.

Ankerboei
Kleine boei, met een boeireep aan het anker bevestigd, om het anker te kunnen terugvinden wanneer de ankertros of -ketting breekt. Zie ook afb. 6 en Neuringlijn.

Ankerbal
Ankerbol.

Ankerage
Havengeld.

Anker
Zware ijzeren houvast met zijarmen om een schip aan niet te diepe bodem vast te leggen. Bij het over de bodem slepen grijpt het anker zich vast en houdt zo het schip op zijn plaats. De punten aan de armen worden `spitsen`, `handen` of `vloeien` genoemd, terwijl de centrale stang de `schacht` heet. De plek waar schacht en armen samenkomen noemen we `kruis`. De (eventuele) dwarsstang van het anker noemen we stok. De ankersluiting waarmee het anker aan de ankerketting is bevestig wordt `ankerring` of `roering` genoemd. Soms is er op het kruis van het anker ook een ring bevestigd, die we `neuring` noemen. Zie afb. 35.

Anglo-Saxon
Deze Britse stoomboot verging op 27 april 1863 bij Cape Race. 238 opvarenden vonden daarbij de dood.

Anemometer
Windsnelheidsmeter. Werkt op basis van rotatie of aërodynamisch. Bij een rotatie-anemometer zit bovenin de mast een molentje met drie of vier halve bollen (anemometercups), dat door de wind langzaam of sneller ronddraait, waardoor beneden aan dek of in de cockpit de snelheid af te lezen is.

Anemograaf
Instrument dat de windkracht en -richting grafisch op een kaart tekent.

Andrea Dorea
Dit passagiersschip van de Italia Line werd op 26 juli 1956, op ongeveer 45 mijl van Nantucket, opengereten bij een aanvaring met de Stockholm van de Sweden-America Line. Elf uur daarna zonk de Andrea Doria, en op 51 personen na werden de 1706 opvarenden gered.

AN
Hoofdafdeling Waterhuishouding en Vaarwegen van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Zie ook ANP.

Approvianderen
Van proviand voorzien.

Apostis
Lange balk waarop de riemen van een galei rusten.

Apostels
(1) De twee opstaande houten tegen de zijkant van de voorsteven. (2) De opstaande houten (stutten) die een schip op de helling steunen.

Apogeum
De positie waarin de maan het verst van de aarde staat. Zie ook Getij en Perigeum.

Aplustre
Latijnse benaming van de achterstevenversiering van een Romeinse galei.

APK
Aspaardekrachten.

Aphrodite 42
Luxe polyester zeiljacht met bezaansmast en vaste slaapaccommodatie voor zes personen. L.O.A. 12,70 m., zeiloppervlak 77 m².

Aphrodite 40
Luxe polyester zeiljacht met vaste slaapaccommodatie voor zes personen. L.O.A. 12,10 m., zeiloppervlak 77 m².

Aphrodite 36
Polyester zeiljacht met veel comfort. L.O.A. 10,97 m., zeiloppervlak 74 m².

Aphrodite 33
Polyester zeiljacht met slaapaccommodatie voor zeven personen. L.O.A. 10,28 m., zeiloppervlak 58 m².

Aphrodite 29
Polyester zeiljacht met slaapaccommodatie voor vijf personen. L.O.A. 8,90 m., zeiloppervlak 40 m².

Apex
Het punt in het heelal waarheen een ster of sterrenbeeld zich beweegt. De apex van de aarde is de richting waarin de aarde zich in haar baan om de zon beweegt.

Apevuistje
Ook: monkeyfist. Knoop als verzwaring van het opgooi-eind van een werplijn.

Apentafel
Het bordes van het standaardkompas.

Apenet
Net dat langszij hangt om drenkelingen aan boord te helpen en mariniers van en aan boord te laten gaan.

AP
Answering Pennant. Codevlag (onderscheidingswimpel), vergezeld van twee geluidssignalen. Betekent dat een wedstrijd is uitgesteld.

Aquaplane
Waterskiplank.

Aquanaut Drifter 1150
Stalen knikspant motorboot met vijf vaste slaapplaatsen. L.O.A. 11,»5 m., breedte 3,90 m., diepgang 1,10 m.

Aquanaut
Diepzeeonderzoeker.

Aquanaut Beauty 1050
Stalen knikspant motorboot met vier vaste slaapplaatsen. L.O.A. 10,55 m., breedte 3,50 m., diepgang 0,85 m.

Aquadrome
Watersportcentrum.

Aqua-Star Nelson
Polyester rondspant motorboot met zes vaste slaapplaatsen. L.O.A. 13,80 m., breedte 4,10 m., diepgang 1,10 m.

Artemon
Klein voorzeil van een galei, dat diende om het sturen te vergemakkelijken.

Artekno Siesta
Comfortabel polyester zeiljacht dat gemakkelijk door één persoon kan worden gezeild. L.O.A. 9,70 m., zeiloppervlak 53,40 m².

Artekno Artina 33
Ruim zeiljacht van polyester, met drie afzonderlijke tweepersoons kooien. L.O.A. 9,98 m., zeiloppervlak 60 m².

Artekno H-boot
Polyester wedstrijdzeilboot. L.O.A. 8,28 m., zeiloppervlak 24,50 m².

Arsenaal
Marine-etablissement waar oorlogsschepen gebouwd, gerepareerd en bevoorraad worden.

Aro
Aspirant reserve-officier bij de Koninklijke Marine.