C1000
Catamaran van Henk de Velde. Ontwerper: Crowther Multihulls – Australië. L.O.A. 40 m., breedte: 28 m., twee masten van 50 m., zeiloppervlak: 1400 m2. Gewicht: 30 ton. Zie Circumnavigatie.
Dauwpunt
Temperatuur waarbij vochtige lucht verzadigd raakt en water afgeeft in de vorm van druppels.
Dauphine
Zeilschip van 100 ton waarmee de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni da Verrazano (1480-1527) de Noordamerikaanse oostkust verkende, in opdracht van Frankrijk. In april 1524 ontdekte hij een `prachtige haven` en een eiland, dat hij `Angoulème` noemde. Later kreeg het eiland de naam `Manhattan`. Verrazano werd in West-Indië om het leven gebracht door autochtonen.
Dashboard
Plaats op een jacht waar allerlei meters zijn geplaatst, bijvoorbeeld een oliedrukmeter, olietemperatuurmeter, koelwatertemperatuurmeter, uitlaatgassentemperatuurmeter, brandstofmeter, toerenteller, differentietoerenteller (bij dubbelschroefschepen), trimhoekaanwijzer (bij planerende boten) en roerstandaanwijzer.
Dartsailer 30
Type motorzeiljacht. L.O.A. 9,15 m., zeiloppervlak 37,10 m².
Dart
Open, zwaardloze, symmetrische catamaran met een soort doorlopende scheg. Internationale wedstrijdcatamaran. L.O.A. 5,49 m., zeiloppervlak 16,07 m², 135 kg.
Dardanellen
Ook: Hellespont. Zeestraat tussen Europa en Klein-Azië, die de Egeïsche Zee met de Zee van Marmara verbindt. Ongeveer 67 kilometer lang, 1350 tot 7000 meter breed en gemiddeld 55 meter diep.
Dara
Brits lijnschip dat op 8 april 1962 in de Perzische Golf explodeerde en zonk. 236 opvarenden kwamen daarbij om het leven.
Danzigschip
Schip uit de vijftiende eeuw, met één mast, waarin een kraaienest en één vierkant zeil. Het schip werd voornamelijk gezien op de noordelijke wateren.
Danforth anker
Kruising tussen een stok- en een klipanker. Licht anker met groot houvermogen, mits men voldoende ankerketting steekt. Is echter tamelijk groot. Wordt op grote jachten vaak gebruikt als tweede anker, waarbij een ploegschaaranker als hoofdanker wordt gebruikt.
Damwerker
Iemand die aan wal vistuig voor de zeevisserij gereedmaakt. Knecht van de dambaas.
DAMMS
Dutch Association Micro Multihull Sailers.
Damloper
Tjalkachtig vrachtschip met zijzwaarden. Voerde een spriettuig.
Damien II
Roestig maar legendarisch zeiljacht van het echtpaar Jérôme en Sally Poncet, dat onder andere een rol speelt in David Attenboroughs documentaire over het leven in Antarctica. Zij zijn het geweest die alle veilige ankerplaatsen rond Antarctica, waar tegenwoordig alle zeiljachten gebruik van maken, hebben ontdekt en openbaar gemaakt. De tweemaster Damien II heeft een intrekbaar midzwaard, waardoor hij ook in zeer ondiep water kan varen.
Dambaas
Walkapitein
Dakar
Israëlische onderzeeër die op 25 januari 1968 in de Middellandse Zee niet meer boven kwam. 69 opvarenden kwamen om.
Dahabia
Voor de komst van de motorschepen was dit het luxe passagiersschip van de Nijl. Had een enorm latijnzeil, en een bezaantje dat hielp bij het sturen. De woonschepen uit die streek, met zeilen en soms met hulpmotoren, worden ook wel Dahabia`s genoemd.
Dagwacht
Wachtvan `s morgens vier tot acht uur.
Dagtoeken
Hoekwantdezelfde dag schieten en halen.
Dagmerk
Elk der tekens die tussen zonsopgang en zonsondergang moeten worden gevoerd om andere schepen duidelijk te maken dat er iets bijzonders aan de hand is. Dit kan bijvoorbeeld een ankerbol zijn, maar ook een motor-zeilkegel of een vissersmand.
Dagboot
Zeilboot van gemiddelde afmetingen geschikt voor kleine tochtjes, doorgaans zonder slaapaccommodatie.
Dag- en nachtevening
Equinox.
Dacron
Kunststof waarvan onder andere zeilen worden gemaakt.
Daalder
Rond houten opvulstuk in een houten dek, ter afdekking van schroeven en bouten.
Daags getij
Eenmaal per dag hoog- en laag water. Zie ook Dubbeldaags getij en Gemengd getij.
Daviskwadrant
Hoekmeetinstrument, uitgevonden door John Davis (1550-1605), een Engelse zeeman die de westkust van Groenland verkende en de Falkland-Eilanden ontdekte. Het kwadrant bestaat uit twee cirkelbogen die hetzelfde middelpunt hebben. Het instrument heeft drie vizieren: het (vaste) kimvizier, het schaduwvizier en het oogvizier. Het kwadrant wordt gebruikt met de rug naar de zon gekeerd.
DCYR
Dutch Classic Yacht Regatta. Tweejaarlijkse race op handicap voor klassieke schepen.
Dehler 25 C
Polyester rondspant zeiljacht met vier slaapplaatsen. L.O.A. 7,50 m., breedte 2,50 m., zeiloppervlak 33 m².
Dehler 22
Trailerbare zeilboot. L.O.A. 6,60 m., breedte 2,40 m., zeiloppervlak 22 m².
Dehler 18. Oo
k: roodkapje. Vrijwel open polyester toerjol met kleine kajuit. Trailerbaar. Heeft twee tot vier slaapplaatsen. L.O.A. 5,61 m., breedte 2,43 m., zeiloppervlak grootzeil 14,00 m², fok 5,50 m², gennaker 30 m².
Degerö 28
Polyester s-spant zeiljacht met vijf vaste slaapplaatsen. L.O.A. 8,45 m., breedte 3 m., zeiloppervlak 37,90 m².
Deek
Droge plantenresten, hooi, riet.
Dédouanement
Bewijs van inklaring door de douane.
Decoziekte
Decompressieziekte.
Decompressieziekte
Ook: caissonziekte, decoziekte of the bends. Een duikaandoening veroorzaakt door stikstofbellen die de bloedbaan en het weefsel afsluiten. De verschijnselen zijn: pijn in de ledematen, borst en onderbuik, huidirritatie, kramp en verlamming. De gevolgen kunnen ernstig zijn, en zelfs dodelijk.
Decompressietabellen
Speciale tabellen waarmee duikers veilige diepten, duiktijden en opstijgtijden kunnen berekenen.
Decompressiemeter
Instrument van de duiker, waarin de mate van stikstofopname van het lichaam wordt nagebootst en door een soort manometer wordt weergegeven. De meter geeft aan in welke decompressiezone de duiker zich bevindt (15, 12, 9, 6 of 3 meter). De decompressie moet plaatsvinden op de aangewezen diepte; eerder mag de duiker niet opstijgen. Zie ook Decompressieziekte.
Decompressiestop
Ook: stop. Een opstijgpauze dichtbij de oppervlakte om overtollige stikstof te verwijderen.
Decoder
Apparaat dat de codes van morse, telex, modem en fax kan ontcijferen.
Declinatische getijden
Getij waarbij het enkeldaagse element overheerst en gedurende de springtijperiode in waarde wisselt. Komt onder andere voor bij Kalimantan (Indonesië). Zie ook Anomalistische getijden en Synodische getijden.
Declinatie
(1) Afwijking van de magneetnaald van het kompas. (2) Breedte van de aardse projectie van een hemellichaam. Varieert bij de zon van circa 23.5°N tot circa 23.5°Z.
Decca
Elektronisch plaatsbepalingssysteem, waarbij gebruik wordt gemaakt van speciale kaarten, bedrukt met paarse, groene en rode hyperbolen. Het ontvangapparaat geeft de tijdsverschillen automatisch aan op drie wijzerplaten.
DEC (n)
Declinatie (2).
Debarkeren
Van boord gaan.
Deadweight
(DWT). Maximum draagvermogen van een schip. Zie ook Draagvermogen.
Deadeye
Jufferblok.
De stad
Voor Volendammer en Marker zuiderzeevissers was dit Amsterdam.
De motor
Het motor-veerscheepje dat de verbinding Marken-Monnickendam onderhield.
De lijn
Vóór de afsluiting van de Zuiderzee de afbakening van de voor de gaand-wandvissers verboden gebieden. Zie ook Lijnlegger.
De kant
De grens tussen harde en zachte zeebodem.
De kant af
De kant (van de Zuiderzee) van zuidwest naar noordoost af vissen.
De Hoop
Zie Hospitaalschip
DGPS
Differential Global Positioning System. Systeem dat werkt volgens de principes van het GPS, maar veel zorgvuldiger. De positie van het schip kan hierbij op 5 meter nauwkeurig worden bepaald. Is (1996) nog in ontwikkeling.
DGSM
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Dhow
Zo worden door Europeanen de grote Arabische vrachtzeilschepen genoemd. De Arabische volkeren zelf kennen echter geen scheepstype met die naam. Zie Ghanja, Baghla, Sambuk en Balam.
Dijkslag
Het gedeelte van de dijk dat door de dijkplichtige dient te worden onderhouden.
Dijkgraaf
Ambtenaar behorend tot de grotere waterschappen, voorzitter van het dijkbestuur.
Dijkbreuk
Het doorbreken of bezwijken van een dijk, waardoor het achterland overstroomt.
Dijk
Sinds de watersnood van 1995 weer een actueel begrip. Kunstmatig opgeworpen aarden waterkering.
Diggelschuit
Pottenschip.
Dieselmotor
Motor die zwaarder en krachtiger is dan een benzinemotor. De ontsteking vindt niet plaats door middel van bougies, maar door compressie van lucht in de cilinders. De kracht en acceleratie van de dieselmotor worden geregeld door de hoeveelheid dieselolie die in de cilinder wordt gepompt. Dieselmotoren worden vaak op jachten geïnstalleerd omdat ze sterk zijn, zuinig in gebruik, en omdat dieselolie in tegenstelling tot benzine niet kan ontploffen.
Diepzeeduiken
Het duiken in diep water, onder andere voor wetenschappelijke, militaire en commerciële doeleinden. Al in de zeventiende eeuw hielden de Engelsen zich bezig met het ontwikkelen van duikerspakken, met grote, ronde helmen. Verbeterde versies van deze uitvinding zijn nog altijd in gebruik. Meer bewegingsvrijheid wordt verkregen door het gebruik van het SCUBA.
Diepzee
Het gedeelte van de zee dat dieper dan vijfhonderd meter is.
Dieptemeter
(1) Instrument van de duiker, waarop hij kan zien op welke diepte hij zich bevindt. (2) Ook: echolood. Toestel om de diepte van het water onder de boot te meten.
Dieptelijnen
Lijnen op een zeekaart die de diepte van het water aangeven.
Dieptebom
(1) Vleeskroket. (2) Cocktail bestaande uit zoveel mogelijk soorten drank.
Dieptank
Tanks onder het laadruim van het schip, ingericht voor het opslaan van waterballast.
Dieplood
Toestel om de diepte van het water te peilen of de gesteldheid van de bodem te onderzoeken.
Diepgangsmeter
Toestel waarop men de diepgang van het schip binnensboords kan aflezen.
Diepgangsmerk
Tekens op een schip waarop men de diepgang kan aflezen. Wordt in de stevens gehakt of opgelast en moet steeds goed zichtbaar zijn. Zie ook Uitwateringsmerk.
Diepgang
Verticale afstand van de waterspiegel tot het onderste deel van het schip.
Dieperik
Zeemansgraf`De dieperik ingaan.`
Diep water
Hiervan spreekt men wanneer de diepte groter is dan de helft van de golflengte (2).
Dichttrekken
Met de zeilhand het zeil dichter naar het lichaam trekken; de giek dichter naar de lengteas van de zeilplank trekken.
Dichthalen
Aantrekken van een schoot.
Diamondtail
Soort breed spitsgat.
Diamantstag
Dubbele knikstag. Twee stagen die over twee zalingen lopen welke een hoek van ongeveer 120° met elkaar maken; zij dienen om de mast vooral langsscheeps te steunen. Zie ook Staand want.
Diagonaalbouw
Bouwwijze met dubbele huid, waarbij de delen van de twee lagen elkaar kruisen, dat wil zeggen de planken in verschillende richtingen lopen.
Diafoon
Apparaat dat een sterk doordringend geluid produceert. Wordt onder andere gebruikt als mistsignaal op lichtschepen en op het uiteinde van havenhoofden.
Diabolo
Apparaat dat meestal permanent aan de mastvoet van de surfplank vast zit. Stelt het zeil in staat horizontaal 360° te draaien en 180° in verticale richting.
Dolboom
Zware lat aan de binnenzijde van het bovenboord bij Zeeuwse schepen.
Dolboord
Bovenste gang van een boot, waarin de dollen bevestigd worden. Dekt de huid met de spanten af en vormt het `binnenboord` van een open boot.
Dol
(1) Pin met aan één kant een klauwvormige beugel die in een gat in de zijkant (het boord) van een roeiboot gestoken wordt. Bij het roeien rust de riem in de klauw. Draaipunt voor roeiriemen aan het boord van een boot. (2) Achterste pen.
Dokschip
Schip dat als zeegaand droogdok kan fungeren.
Dokstukkie
Lieveling; schat.
Dokker
Dokwerker, havenarbeider.
Dokkiel
Langsscheepse staafvormige versterking aan de onderkant van de kielplaat. Wordt doorgaans aangebracht op schepen die vaak in droogvallende havens moeten laden en lossen, om beschadiging van de scheepshuid te voorkomen.
Dokken
Het in het dok brengen van een schip.
Dokbrug
Kleine brug op het achterschip voor het manoeuvreren in de haven en tijdens het dokken.
Dok
Inrichting voor de reparatie en controle van schepen. (1) Droogdok. Inrichting om een schip geheel droog te zetten. (2) Natdok. Havenbassin achter de sluizen met gelijkblijvend waterniveau.
Dogwatch
Platvoetwacht. Zie ook Hondewacht.
Doggett`s Coat and Badge Race
De oudste roeiwedstrijd ter wereld, die sinds 1715 jaarlijks wordt georganiseerd door de Thames Watermen. Zie ook Henley Royal Regatta. Jongste officier aan boord (is altijd de lul).
Doggersbank.
Zandbank in de Noordzee waar al eeuwenlang veel op haring wordt gevist; ongeveer 250 kilometer lang, gemiddeld 64 kilometer breed en 13-36 meter diep. (2) Type zeilschip.
Dogger
(1) Kabeljauwvisser. (2) Soort hoekwant voor de zoetwatervisserij. (3) Licht zeiljacht, geschikt voor wedstrijden op open water. L.O.A. 9,45 m., zeiloppervlak 46,20 m². (4) Algemene benaming voor dagboot.
Dog
Slecht varende kano.
Doft
(1) (Roei)bank dwars in een (open) boot. Soms bevinden zich daaronder luchtkasten of watertanks. (2) Dwarsscheepse schot of plank. Zie ook Treedoft en Zeildoft.
Doftweger
Weger waarop de doften rusten.
Dodemanssteek
Laatste steek bij het innaaien van een lijk in een zeildoekse lijkezak; deze gaat door het neusschot van de overledene, om ervoor te zorgen dat het zeil goed aan het lijk bevestigd blijft. Zie ook Zeemansgraf.
Dode naald
Zie Kompasnaald.
Dode hoek
Situatie waarin de roerganger op de brug van een relatief groot beroepsschip niet in staat is een kleiner schip voor hem te zien. Deze dode hoek mag hooguit 350 meter zijn, en is onder andere afhankelijk van de hoogte van de deklast en de stuurlast van het schip. Zolang men zich in de dode hoek bevindt, is er sprake van een gevaarlijke situatie.