Recreatievaart
Alle vaartuigen die niet tot de beroepsvaart behoren.
Rechtwijzende koers
Ware koers.
Rechtse botter
Botter met het deurtje aan stuurboord.
Rechte voorsteven
Steven die bijna loodrecht op de waterlijn staat. Komt veel voor bij (motor)jachten uit de jaren dertig.
Recht-op-en-neer
Kopstootje. Traditionele combinatie van een lekkere blonde jongen (koud glas bier) en een oorlam.
Recht-zo-die-gaat
(Roercommando.) Ook: `recht zo` of `midscheeps`. Houd deze koers aan. Zodra het schip op koers ligt, meldt de roerganger: `Koers.`
Recht rak
Koers van een boot als men een punt kan bereiken zonder overstag te gaan.
Recht op de wind
De boeg van de boot wijst recht in de wind.
Recht in de wind
De richting van waaruit de wind naar de waarnemer toe waait.
Real time message
Zie Store and forward.
Reactorschip
Schip dat wordt voortgestuwd door een kernreactor-installatie.
Reacher
Halfwinder.
Reaching Performance
Elektronische-navigatieterm. Het verschil tussen de gehaalde en de maximaal haalbare bootsnelheid volgens het polaire diagram van het schip, op ruime koersen, uitgedrukt in procenten.
RH
Register Holland. Klassebureau dat op verzoek diverse soorten keuringen van schepen verricht. Verstrekt certificaten met betrekking tot de veiligheid van schepen.
Rhumbline
(1) Kompasstreek. (2) Loxodroom.
Ringvaart
Vaart rondom een drooggelegd stuk land, daarvan gescheiden door een ringdijk. Een ringvaart wordt gebruikt om het overtollige water uit de polder te pompen.
RIKZ
Rijksinstituut voor Kust en Zee, een onderdeel van Rijkswaterstaat.
Rijzing
Stijging van het water boven het reductievlak.
Rijsttafel-belazer
Rijst met haché.
Rijswaring
Den
Rijschaal
Plaat hout aan de voorkant van de mast. Loopt vanaf de langszalings over de spijlen van de kuipbanden heen en eindigt even boven het dek.
Rijnvaartpolitiereglement
RPR.
Rijnschip
Groot vrachtschip voor de Rijnvaart, met een laadvermogen van 500 à 4000 BRT.
Rijnaak
Thans een sleep- of duwschip met een laadvermogen van 2000 BRT en meer, voor het transitovervoer van goederen van de zeehavens naar het achterland. Zie ook Aak.
Rijkswerf
Werf van het rijk voor het uitvoeren van verschillende werkzaamheden voor de marine.
Rijkswaterstaat
Dienst ressorterend onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat, belast met de zorg voor (water)wegen, dijken, bruggen, Deltaplan enzovoort.
Rijger
(1) Touwtje waarmee twee stroppen aan elkaar verbonden worden. (2) Lijn aan de ring op de (voor-)overloop gesplitst.
Rijglijn
Een lijn die beurtelings door een kousje of oog in het voorlijk van een grootzeil en een slag rondom de mast loopt; hij dient om het grootzeil aan de mast te verbinden.
Rijden
Voor ankerafgemeerd in langsscheepse richting heen en weer bewegen. Zie ook Afrijden.
Rigid inflatable
Halfstijve opblaasboot.
Rifzeil
Gereefd grootzeil.
Riflijntje
Reefknuttel
Riffle
Lichte, vrij ondiepe stroomversnelling.
Rif
(1) Een smalle ondiepte in de zee die bestaat uit vast aan de bodem gehecht materiaal, bijvoorbeeld koraalbegroeing. (2) Reef; het reven.
Rietaak
Ook: Biesboschaak of slechtaakAak die veel op de IJsselaak lijkt, maar breder is. Vervoerde voornamelijk riet en hooi en de mast was voorin het schip geplaatst. Voerde een grootzeil met lange, rechte gaffel, fok en kluiver.
Riemslag
Slag(1).
Riem
Roeispaan.
Richtvaan
Windvaan
Richtingzoeker
Radiorichtingzoeker
Richel
(1) Rekje onder tegen de plecht. (2) Smalle zandbank.
RL
Rotterdamsche Lloyd N.V.
RMS
Royal Mail Ship-Steamer. Mailboot. Zie ook Sint Helena.
RMD
Radiomedische Dienst van het Nederlandse Rode Kruis. Kan via de kustwacht en Scheveningen Radio worden ingeschakeld ten behoeve van opvarenden van binnenvaartschepen en jachten. Marifoongesprekken met de RMD worden met voorrang behandeld. De dienstdoende arts geeft in eerste instantie advies en draagt zonodig zorg voor verdere hulp. De adviesaanvraag moet bevatten:
1. De naam van het schip
2. Onderweg van (haven) naar (haven)
3. Naam, geslacht en leeftijd van de patiënt
4. Naam en adres van de huisarts van de patiënt
Roerhaak
Haak aan het roer, draaiend in aan de achtersteven bevestigde vingerlingen.
Roerganger
(1) Man of vrouw aan het roer, meestal een matroos of een kwartiermeester. De chef van de wacht dient de roerganger alle van belang zijnde instructies te geven en de informatie te verschaffen die nodig is om de roerganger zijn werk goed te laten doen. (2) Bemanningslid van een zeilwedstrijdjacht die stuurt, samen met de tacticus beslissingen neemt en de andere deelnemers aan de wedstrijd in de gaten houdt. Zie ook Voordekker, Mastman, Vallenman, Genuatrimmers en Grootzeiltrimmer. (3) Verse koffie met whiskylikeur.
Roercommando
Commando van de chef van de wacht aan de roerganger. De belangrijkste roercommando`s zijn: recht-zo-die-gaat (ook: midscheeps), beetje bakboord, beetje stuurboord, bakboord aan boord, stuurboord aan boord, hard bakboord en hard stuurboord. `Beetje bakboord, Jan.` `Nog een beetje bakboord, Jan.` `Beetje meer bakboord nog, Jan.` Bakboord aan boord, Jan.` `Hard bakboord, Jan!` Meestal wordt de koers opgegeven, die voor de duidelijkheid door de roerganger wordt herhaald.
Roerblad
Roergedeelte in het water, vaak beweegbaar tussen de zich boven water bevindende roerwangen.
Roer
Stuurorgaan. Uitgevoerd als aangehangen of doorgestoken roer, bij dit laatste ook wel uitgevoerd als balansroer indien een gedeelte van het roerblad zich vóór de draai-as bevindt.
Roepsein
Vierletterige telegramcode van een schip volgens het internationaal seinboek. Het roepsein van de Eglantiersgracht is bijvoorbeeld PDWT (Papa Delta Whisky Tango). Zie ook IMO-nummer.
Roepnaam
In Nederland de tweeletterige, viercijferige code van een schip, bijvoorbeeld PI (Papa India) 3784, ten behoeve van het marifoonverkeer. Bij andere zendinstallaties is er sprake van andersoortige roepnamen. In het buitenland verschillen de samenstellingen van letters en cijfers nogal. Eén en ander staat centraal geregistreerd in Genève. Zie ook IMO-nummer, ITU en Scheepsnaam.
Roeisport
Wordt in internationaal wedstrijdverband beoefend in speciaal voor dit doel ontworpen boten. Komt oorspronkelijk uit Engeland. Zie ook Boordroeien, Dubbeltwee, Giek, Quadrupel, Scull, Skiff, Slag, Inpik, Uitpik en Overslag.
Roeispaan
Ook: riem of roeiriem. Staak voorzien van een verbreed en plat uiteinde om een vaartuig voort te bewegen.
Roeiklamp
(1) Klamp op het dolboord tot steun van de roeispaan. (2) Lat, langs de kwakboom gespijkerd, die het trillen van die boom in het water moet voorkomen.
Roeiers
(1) Personeel van de loodswacht; vroeger de roeiers van de sloepen. (2) Ook: roeiers-vastmakers. Vaklieden in de Rotterdamse haven die zich bezighouden met het vast- en losmaken van schepen. In Antwerpen worden ze `bootsmannen` genoemd en weer elders spreekt men van `vletterlieden`.
Roeicommando`s
(1). Halen: `Slag klaar maken – slag klaar – af.` (2). Stoppen: `Laat lopen.` (3). Remmen: `Houden.` (4). Strijken: `Strijken gelijk – nu.` (5). Ronden: `Ronden over ….boord.` (6). Slippen: `Slippen gelijk – nu. Skuls lang.` (7). Skuls intrekken: `Skuls – kort. Skuls – lang.`
Roefgeld
Extra geld dat men aan boord van een trekschuit betaalde om in de roef te mogen zitten.
Roef
Kajuit. Soms ook voor- of achterondertje. Zie afb. 48.
Roede
(1) Ra van een latijnzeil. (2) Ra die in schuine richting aan de bezaansmast hangt en dient om de bezaan op te houden.
Rodrigging
Tuig van massief staaldraad zonder losse stengen.
Rodelbaan
Transportband.
Rode neus halen
Zie Neptunusfeest.
Rode dieselolie
Zie Brandstof
Rocket
Vuurpijl.
Rocker
De gebogen lijn van het onderwaterschip, van de boeg naar het achterschip. Zie ook Scoop.
Robber
De geschatte vangst, die alvast wordt afgeslagen voordat het vaartuig binnenvaart.
Robbenjacht
Kwam in de jaren dertig nog veel op het wad voor. De zeehond kwam er in flinke aantallen voor en werd schadelijk geacht voor de visvangst. Men kreeg van het rijk zelfs een kleine premie op elke gedode zeehond. Sinds 1989 kent Noorwegen een verbod op de jacht op jonge zeehondjes, maar de commerciële jacht op volwassen zeehonden is er nooit verboden geweest. Met ingang van 1995 werd de jacht op jonge zeehondjes echter hervat. In dat jaar mochten 2600 zeehondjes vanaf de leeftijd van twee weken worden gedood, mits zij al door hun moeder waren verlaten. De Noorse regering verklaarde dat de pups uiterst diervriendelijk werden doodgeknuppeld. Een hele geruststelling.
Roaring Forties
Gordel der westenwinden op ongeveer 40°NB of ZB in de oceaan, waar hoge golven eerder regel dan uitzondering zijn.
Ro/ro
Zie Roll on-roll off-schepen.
RPR
Rijnvaartpolitiereglement. Dit reglement is van toepassing op de Boven Rijn, de Waal (ongeveer tot Gorinchem), het Pannerdensch Kanaal, de Neder Rijn en de Lek (ongeveer tot Krimpen aan de Lek). Internationaal reglement dat is bekrachtigd door de oeverstaten van de Rijn. Zie ook BPR en ZAR.
RSV
Rijn-Schelde-Verolme.
RTTY
Radio Tele TYpe. Scheepstelex die via een radioverbinding in het korte-golfgebied tot stand komt en tamelijk storingsgevoelig is. Zie ook TOR.
Rustklamp
Klampop het boord waarin de kwakboom rust wanneer hij binnenboord ligt. S
Rustijzer
Puttingijzer
Rustanker
Reserveanker.
Rust
(1) Deel van de strijkklamp waarop het zwaard kan worden gezet. (2) Houten of ijzeren balk die in de zijden onder het want wordt aangebracht om een grotere spreiding te geven aan het onderwant en de pardoens.
Russische marine
Werd gesticht door tsaar Peter de Grote. Hij bestudeerde de scheepsbouw in Engeland en Nederland. Het Czaar Peterhuisje in Zaandam herinnert nog aan zijn verblijf aldaar. Cornelis Cruys, een Nederlandse marineofficier, diende in de hoogste rangen bij de Russische marine. Er waren zoveel Nederlandse zeelieden en scheepsbouwers betrokken bij de opbouw van de Russische vloot dat de reglementen zowel in het Nederlands als in het Russisch werden opgesteld. De Nederlandse invloed is nog altijd merkbaar in het jargon van de Russische zeeman. Kapitein #NAME? = baken; bakboord = bakbord; boei = boei, schoener = schoena, kompas = kompas, boei = boei, tros = tros, enzovoort. Zie ook Zaanse scheepsbouwers.
Runtocht
Proefvaart waarbij alles wordt uitgeprobeerd.
Running survey
Beproefde Britse methode voor het door middel van driehoeksmetingen in kaart brengen van kustlijnen.
Running before a gale
Lenzen; weglopen voor een storm.
Runner
(1) Zeeman die een vaartuig slechts van de ene plaats naar de andere brengt, in plaats van er een hele reis aan boord te blijven. `De runner heeft het recht om als passagier naar de afvaarthaven te worden teruggebracht.` (2) Iemand die wordt gestationeerd aan boord van een gesleept onbemand vaartuig, om voortdurend de sleepverbindingen en de zeewaardigheid te controleren. (3) Werknemer van het havenbedrijf die de ligplaatsen van de schepen reserveert. (4) Hijseind van een laadboom. (5) Smokkelschip.
Run
(1) Reis van een baggerschip van de ene haven naar een andere. (2) Ook: taan. Taanmiddel getrokken uit eikeschors. (3) Voor de wind zeilen. (4) Lekker op koers liggen en vaart maken. `We`ve passed the doldrums and we`re sure as hell running again.`
Rum-runner
(1) Dranksmokkelschip. (2) Dranksmokkelaar.
Ruiter
Spaanse ruiter.
Ruimwinds
Met ruime wind.
Ruimte!
Uitroep van surfer die voorrang heeft (en neemt).
Ruimsgast
Schepeling die tijdens het laden en lossen toezicht moet houden op de lading in de ruimen. Vaak een rotklus, want havenarbeiders willen doorgaans niet graag op de vingers worden gekeken. Zie ook Dekwacht.
Ruimschoots
Met ruime schoot zeilen, dat wil zeggen met de wind achterlijker dan dwars. Elke koers tussen hoog aan de wind en pal voor de wind.
Ruimpomp
Pomp waarmee water uit het ruim wordt gepompt, bijvoorbeeld tijdens of na het schoonspoelen.
Ruimen
(van de wind). De wind ruimt wanneer hij met de klok mee draait. Tegengesteld aan krimpen.
Ruimdeksel
Luik dat op de trog ligt en de bun afdekt.
Ruime wind
Wind die iets achterlijker dan dwars inkomt. Het gebied tussen halfwindse en voordewindse koersen.
Ruim
(1) Inwendige ruimte van een schip die is bedoeld voor het transport van vracht. Er zijn schepen met één aaneengesloten ruim, maar er zijn ook schepen met meerdere ruimen. (2) Eén van de compartimenten van de bun.
Ruim aan de wind
Koers van een boot die onder een vrij grote hoek met de wind, doch niet geheel voor de wind zeilt.
Ruif
Ruimte in het voorschip waar de ankerkabel wordt opgeborgen.
SAR-kanaal
Kanaal 67, het Search And Rescue-kanaal van de marifoon. Zie ook PAN PAN.
SAR
Search And Rescue Naam van een in 1979 in Hamburg gesloten verdrag dat de reddingsorganisatie op mondiaal niveau regelt. Als gevolg daarvan was Nederland verplicht een RCC op te richten (zie OSRD). Het Nederlandse SAR-gebied omvat een deel van de Noordzee, de Wadden, de Zeeuwse stromen, het IJsselmeer en de Randmeren.
Santa Maria
Vlaggeschip van Christophorus Columbus. Columbus vond dat de Santa Maria, een karveel, te veel diepgang had en niet geschikt was voor ontdekkingsreizen. Zij voerde een grootzeil met twee bonnetten, voorzeil, blindezeil, bezaan, marszeil en sloepzeil. L.O.A. 24 meter, breedte 8 meter, zeiloppervlak 330 m². Nadat de Santa Maria op 25 december 1492 bij Hispaniola op een rif liep, bracht Columbus zijn vlag over naar de Niña. Zie ook Pinto.
Sandwichconstructie
Twee dunne huiden met daartussen sandwichmateriaal (doorgaans schuim).
Sandwichboot
Boot die een groep andere boten inhaalt, door haar neus tussen twee boten te steken. Dit is om moeilijkheden vragen, al was het maar vanwege het wedstrijdreglement.
Samsonpost
Voorbolder. Plaats op het voordek om landvasten aan te bevestigen.