T-stand
Hierbij staat het zeil in een hoek van 90E ten opzichte van de midscheepslijn van de zeilplank.
Uitstromen
Uitvieren. Trossen en lijnen worden uitgestroomd, bijvoorbeeld om de kinken en knopen eruit te halen en te controleren of ze nog in orde zijn.
Uitstellen
Een wedstrijd is uitgesteld wanneer niet op de aangekondigde tijd wordt gestart; hij kan op ieder moment dat het wedstrijdcomité dat wenst, worden gezeild.
Uitstekelsrak
Onderdeel van een fuik waarin uitgestoken wordt.
Uitsteken
(1) Met de haakstok peilen hoe diep het water is en uit welke grondsoort de bodem bestaat. (2) Meerderen bij het breien van een stuk netwerk.
Uitsteeksel
Meerdering bij handgebreid netwerk.
Uitschieten van de wind
Plotseling ruimen van de wind en toenemen tot stormkracht.
Uitscheren
Een lijn uit een oog, beugel of blok trekken.
Uitreven
Het weer vergroten van een zeil dat gereefd was.
Uitremmen
Tactiek bij het matchracen, waarbij de voorliggende boot abrupt afstopt, in de hoop dat de tegenstander verder doordrijft en moet passeren. Volgens de wedstrijdreglementen is de achtervolger hierdoor een uitwijkplichtige inhaler geworden, die als hij naar loef uitwijkt ook nog eens vrij moet blijven.
Uitreden
(1) Een schip in zee brengen. (2) Een schip gereed maken voor een zeereis.
Uitporren
Wakker maken, porren. Meestal een kwartier voordat de wacht begint.
Uitpik
Bij de roeisport het opheffen van een roeiriem uit het water na een slag. `Inpik, slag, uitpik, overhaal.`
Uitlegger
(1) Wachtschip in de monding van een rivier. (2) Drijver of vlerk van een prauw. (3) Lange rib of balk die zich uitstrekt van het begin naar het eind van een galjoen.
Uitleggen
In het want gaan om de zeilen los te maken.
Uitkijk
Schepeling die vanuit een daartoe geschikte plek aan boord alles scherp in de gaten houdt. Er dient te allen tijde een goede uitkijk te worden gehouden. Zie ook Zicht en Chef van de wacht.
Uithouder
(1) Algemeen: touw om iets naar buiten te houden, bijvoorbeeld de schoothoek van het grootzeil aan het eind van de giek. (2) Lijn waarmee de kwakboom uitgehouden wordt. (3) Balk om een schip van de wal af te houden.
Uithalen
(1) Het van de werf of uit het dok in het vaarwater brengen van een (nieuw) schip. (2) Losraken of losmaken van een knoop. (3) Harder roeien.
Uithaler
(1) Algemeen: touw om lichte zeilen mee te hijsen. (2) De lijn waarmee de traveller op de kluiverboom wordt bediend. (3) Koord waarmee het zeil aan de buitenkant van de giek wordt aangetrokken om de schoothoek te spannen.
Uiterwaard
Buitendijks, tussen dijk en zomerbedding van een rivier gelegen stuk grond, meestal begroeid met gras.
Uitbrenger
Sleepboot die een schip naar zee brengt.
Uitbrengen
(1) Buiten boord brengen. `Henkie, breng even die werksloep uit.` (2) Naar zee brengen.
Uitbreken
Boven het anker komen, met de ankertros of -ketting stijf, en het anker uit de bodem lostrekken.
Uitbouw
Het gedeelte van het zeil dat buiten de denkbeeldige lijn van de top van het zeil naar de schoothoek valt en door zeillatten wordt ondersteund.
Uitboegseren
Een schip met sloepen uit de haven slepen.
Uit het roer lopen
Daarvan is sprake wanneer wind of stroom het schip in een andere richting sturen dan hij volgens de stand van het roer zou moeten varen. Het schip loeft op en wordt onhandelbaar. Komt vooral voor op voordewindse koersen. Onmiddellijk grootschoot vieren. Zodra het schip onder controle is moet het zeiloppervlak worden verminderd.
UKC
Under Keel Clearance. De afstand tussen de kiel en de zeebodem. Wordt gebruikt bij het berekenen van de diepgang.
Ullage
Ruimte die boven vloeibare lading wordt vrijgelaten om expansie te kunnen opvangen.
Ulfte
Klompen.
ULCC
Ultra Large Crude Carrier . Mammoettanker boven 350.000 ton. Zie ook Tanker.
Umpire
Scheidsrechter. Bij het matchracen kunnen de umpires in geval van protesten nog tijdens de wedstrijd, direct op het water, een oordeel vellen en de overtreder zo snel mogelijk een penalty laten uitvoeren.
Umiak
Lange, open kano, die door de Eskimo`s wordt gebruikt als vrachtboot.
Unna 20
Trailerbaar onzinkbaar rondspant polyester zeiljacht met vier slaapplaatsen. L.O.A. 6,43 m., breedte 2,52 m., zeiloppervlak 20,30 m². (Grootzeil 15 m², fok 5,30 m².)
Unna 24
Trailerbaar onzinkbaar rondspant polyester zeiljacht met twee vaste slaapplaatsen. L.O.A. 7 m., breedte 2,48 m., zeiloppervlak 25 m².
Uniform
Op koopvaardijschepen lang niet altijd gebruikelijk. Soms kan het, in landen waar men slechts ontzag toont voor mensen in uniform, echter handig zijn om iets uniformachtigs aan te trekken, waarbij zeker de uniformpet niet mag ontbreken.Ik droeg in voorkomende gevallen altijd een pet van de Amerikaanse brandweer, maar dat heeft niemand ooit geweten.
UNCLOS
Zeerechtconventie van de Verenigde Naties. Deze organisatie maakt zich onder andere sterk voor internationale samenwerking tot behoud van de visstand.
Una-rigg
Cattuig
Upwash
De vóór het voorlijk van de fok naar lijzijde wegbuigende luchtstroom, die onder andere de windmeting aanzienlijk kan beïnvloeden. Zie ook Downwash.
Urker blazer
Blazer
Urker visser
Vroeger luidde het gezegde: `Een Urker visser moet men nimmer onder de wind passeren, vanwege de reine lucht.` Boze tongen beweren zelfs dat Urker vissers vroeger schubben hadden.
USS
Afkorting van United States Ship.
Utopia
Britse stoomboot die op 17 maart 1891 zonk na een aanvaring met het Britse schip Anson, voor de kust van Gibraltar. 562 opvarenden kwamen daarbij om het leven.
UTC
Universal Time Coordinated. Tijdseenheid waarvan in het marifoonverkeer gebruik wordt gemaakt. Het verschil tussen UTC en GMT is minder dan een seconde. V
U-boot
Unterseeboot. Onderzeeër.
Valreepsgasten
Wacht van twee of vier schepelingen, opgesteld bij de valreep (3) ter verwelkoming van hoge gasten.
Valreep
(1) Touwladder. (2) Opening in de verschansing voor de loopplank. (3) Staatsietrap, bestaande uit twee of drie bordessen, onderling verbonden door een trap, voorzien van leuningen.
Valling
De hoek die de mast vormt met de verticale lijn, voorover of achterover.
Vallenman
Bemanningslid van een zeilwedstrijdjacht, die zoveel mogelijk hangt en aan de roerganger (2) en grootzeiltrimmer doorgeeft wanneer er een vlaag nadert. Zie ook Voordekker, Mastman, Genuatrimmers en Tacticus.
Valk
Knikspant kieljachtje met lichte romp en zware gietijzeren kiel (150 kilo). Gaffeltuig met fok en genua. Veel bergruimte, veel ruimte voor de bemanning, goede wedstrijdeigenschappen. L.O.A. 6,50 m. breedte 2 m., zeiloppervlak 16 m² (met genua 18,60 m²).
Valbanera
Spaanse stoomboot die op 9 september 1919 voor de kust van Florida verging. 500 opvarenden kwamen daarbij om.
Val
De lijn of het staaldraad waarmee een zeil (of vlag) wordt gehesen of gestreken. De val van de fok heet `fokkeval` en die van het grootzeil wordt `zeilval` genoemd. Het touw waarmee een vlag wordt gehesen of gestreken is in principe ook een val, maar wordt doorgaans gewoon `vlaggelijn` genoemd.
Vailima
Plaatselijk biermerk op West-Samoa. Mocht u ooit à la Joseph Conrad de Stille Zuidzee gaan afstruinen en dit merk tegenkomen, zorg er dan voor dat het bier ijskoud is voordat u het drinkt. Alleen dan is het te genieten.
Vadem
Ook: vaam. Dieptemaat, ongeveer de afstand tussen twee uitgespreide handen van een wel zeer uit de kluiten gewassen zeeman. Op zeekaarten nog gebruikt. 6 voet of 1,8288 meter.
Vacance 13.00
Stalen knikspant motorjacht met vier tot tien vaste slaapplaatsen. L.O.A. 13,30 m., breedte 4,15 m., diepgang 1,10 m.
Vaarwater
(1) Algemeen: al het water dat geschikt is om te bevaren. (2) De gevolgde vaarroute van een schip. (3) Kielzog.
Vaartuig
Onze minister verstaat onder `vaartuig`: een zee- of binnenvaartuig, tot de vaart gebruikt of bestemd, daaronder begrepen drijvende werktuigen, zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators, alsmede woonschepen, glijboten en ponten.
Vaartijden
Zie Wet Vaartijden en Bemanningssterkte.
Vaartijdenboekje
Boekje van de BBZ waarin de bemanningsleden van een zeilend charter-passagiersschip hun vaardagen bijhouden, om na verloop van tijd een diploma te kunnen halen. Hiervoor kan ook het diensttijdenboekje van het Centraal Bureau Binnenvaart worden gebruikt.
Vaart
(1) De scheepvaart in het algemeen. We onderscheiden onder andere de droge vaart, de natte vaart en de wilde vaart. (2) Vaarroute tussen twee plaatsen, meestal tussen Amsterdam en een met name genoemde andere plaats, bijvoorbeeld Kampense of Lemmerse vaart. (3) De verheid per uur, uitgedrukt in knopen.
Vaarstand
De stand van de zeilen na de start.
Vaarsimulator
Eigenlijk: brugsimulator. Installatie waarmee maritieme officieren in opleiding op het droge kunnen oefenen.Zie ook MSR.
Vaarplicht
Krachtens het Koninklijk Besluit van 6 juni 1940 waren zeelieden verplicht om te blijven varen, op straffe van 4 jaar gevangenisstraf. Zie ook Oorlog. In 1972 kwam er een Vaarplichtwet en krachtens artikel 3 van deze wet kan de vaarplicht worden opgelegd aan alle Nederlanders en inwoners van Nederland die zeeman zijn of ten minste zes maanden zeeman zijn geweest.
Vaargeul
(1) Geul tussen zandbanken of ondiepten, waar voldoende water staat om te varen. (2) Bevaarbaar deel van kanaal of rivier. Volgens de wet: het gedeelte van het vaarwater dat betond of bebakend is. We onderscheiden een hoofdvaargeul en een nevenvaargeul.
Vaarboom
Ook: boom. Stok waarmee een schip voortbewogen kan worden door de voet op de bodem van het vaarwater te plaatsen en tegen het andere einde te duwen. Wordt ook gebruikt om te steken.
Vaarbewijs
Bewijs dat in Nederland sinds 1 april 1992 verplicht is voor de watersport, voor schepen met een lengte van 15 meter of meer en motorboten van minder dan vijftien meter, die sneller kunnen varen dan 20 kilometer per uur. Het Klein vaarbewijs I geldt voor het varen op kanalen, meren en rivieren, met uitzondering van de Eems, de Dollard, het IJsselmeer, de Oosterschelde, de Westerschelde en de Waddenzee. Het Klein vaarbewijs II geldt voor het varen op alle binnenwateren, waaronder bovengenoemden. In 1994 controleerde de waterpolitie 1750 boten; 325 eigenaars werden bekeerd voor het varen zonder vaarbewijs. In 1995 had men de indruk dat steeds minder mensen zonder het verplichte vaarbewijs het water opgingen.
Vaarbelasting
Speciale belasting op het bezit en gebruik van pleziervaartuigen.
Vaanstandschroef
Ook: feathering propeller. Zie Hydeschroef en Petticrowschroef.
Vaandel
Hoeveelheid haring, minstens 200 stuks.
Vaam
Zie Vadem
VBS-SM
Radiotelefonieterm. Verkeers Begeleidings Systeem Scheldemond.
VBIJ
Vereniging Behoud van het IJsselmeer.
VBB
Vereniging Botterbehoud. Behoudsorganisatie die in 19»8 is opgericht.
VBZ
Vereniging tot Behoud van de ZalmschouwBehoudsorganisatie die in 1991 is opgericht.
VCTN
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Terneuzen.
VCS
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Stad (Rotterdam).
VCS-SM
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Scheldemond.
VCHW
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Hansweert.
VCH
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Hoek van Holland.
VCB
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Botlek.
VCZV
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Zandvliet.
VCVL
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Vlissingen.
VCZB
Radiotelefonieterm. Verkeers Centrale Zeebrugge.
Verheid
De afstand die een schip in zekere tijdsduur heeft afgelegd.
Verhalen
Het schip door middel van touwen naar een andere ligplaats overbrengen zonder de zeilen of de motor te gebruiken.
Verhaalkluizen
Ronde of ovale openingen in de verschansing die dienen om meertrossen en sleeptrossen door te voeren.
Verhaalklamp
Een beslag, doorgaans van metaal of kunststof, van zodanige vorm dat een lijn er gemakkelijk doorheen loopt. Vaak zijn ze open zodat een lijn er gemakkelijk in kan worden gelegd zonder dat hij helemaal moet worden doorgehaald. Wordt speciaal gebruikt voor landvasten en dergelijke.
Vergriepen
Verpesten.
Verdrinking
Dood door te langdurige onderdompeling in een vloeistof, bijvoorbeeld zeewater. Bij de mens duurt het ongeveer vijf minuten voordat er sprake is van `te langdurige onderdompeling`.
Verdekt genageld
Zo genageld dat de koppen van de nagels niet te zien zijn.
Verdeelpasser
Steekpasser. Instrument waarmee afstanden op de zeekaart worden gemeten en afgezet.
Verbeteren
Het omrekenen van de kompaskoers naar de ware koers.
Venturi-effect
In een trechtervormige vernauwing neemt de snelheid van een onsamendrukbare vloeistof toe en neemt de druk af. Genoemd naar de Italiaanse natuurkundige Giovanni Battista Venturi (1746-1822), die de venturimeter uitvond. Manfred Curry (1899) paste dit principe toe op de lucht die door de spleet tussen de fok en het grootzeil stroomt.
Ventjager
Iemand die vis of andere koopwaar met een schuit naar de markt bracht.
Venetiaanse kraak
Kraak uit het eind van de vijftiende eeuw, met boegspriet, fokkemast, grootmast, bezaansmast en bonaventuramast. Had ± 28 scheepskanons aan elk boord.
Vendée Globe
Solorace om de wereld, waarbij geen etappeplaatsen worden aangedaan.
Velocera
Siciliaanse kustvaarder, meestal met één vierkantgetuigde en twee langsscheepsgetuigde masten.
Veiligheidsverkeer
Niet te verwarren met spoed- en noodverkeer. Veiligheidsverkeer heeft betrekking op de veiligheid van de navigatie in het algemeen, bijvoorbeeld op gevaarlijke wrakken, stormen, drijvende mijnen en losgeslagen boeien. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het veiligheidssein SÉCURITÉ.
Veiligheidssein
SÉCURITÉ. Zie ook Veiligheidsverkeer.
Veiligheidsnet
Zie Loopstag
Veiligheidsknoop
Knoop in een spankoord, achter de klemkikker.