Belle-fast 27
Trailerbaar rondspant aluminium zeiljacht met vier vaste slaapplaatsen. L.O.A. 8,06 m., breedte 2,50 m., zeiloppervlak 36,20 m².
Beleggen
Voorkomen dat een touw uitloopt door dit met over elkaar knijpende bochten vast te maken en op te schieten op een voorbolder, nagelbank of sjorlier.
Belboei
Verankerde boei of ton, die ten gevolge van de golfbeweging van het water voortdurend een belgeluid laat horen.
Beladingsgraad
Het percentage van het beschikbare laadvermogen dat wordt gebruikt voor het vervoer van passagiers, vracht en-of post.
Beladingscoëfficiënt
Getal dat de verhouding aangeeft van de inhoud van het schip (tussen lege en geladen lastlijn) tot de belaadbare ruimte.
Bekklamp
Halve klamp
Bekkengaal
Netwerk aan de opening (eerste twee perken) van een kuilnet.
Bek
Metalen of houten vork, waarmee de giek tegen de mast rust.
Beitass
Lang rondhout om het voorlijk van het zeil van een vikingschip uit te houden, wanneer het zeil geen onderra heeft.
Behoud
Afstand over de grond.
Behouden
Afleggen van een afstand. `Het schip behield mijl.`
Behouden-varen-verzekering
Scheepsverzekering op het casco, waarbij slechts de schade is gedekt die is ontstaan door het niet arriveren van het schip in de bestemmingshaven, bijvoorbeeld doordat het schip onderweg vergaat of wordt afgekeurd.
Behoudsorganisatie
Elk van de verenigingen en stichtingen die het behoud van traditionele vaartuigen nastreven. Zij worden doorgaans overkoepeld door de FONV.
Beheerloon
Zie Strandvonderij
Bef
Kraag
Beerklamp
Verdubbeling van de voorsteven, waartussen een schijf voor de dreg.
Bederven
`Valt er nog iets te bederven?` = Heb je iets voor me te eten, kok?
Bedelbalk
Dwarsbalk over het voordek, zoals bij een tjotter.
Beaufortschaal
Schaal voor het meten van windsterktes van windkracht 0 tot 12, in 1808 ingevoerd door de Engelse admiraal Sir Francis Beaufort.
Beaufort Benaming KNMI Engelse benaming Equivalent knopen
0 windstil calm > 1
1 (à 2) zwakke wind light air 1-jun
2 light breeze
3 (à 4) matige wind gentle breeze jul-16
4 moderate breeze
5 vrij krachtige wind fresh breeze 17 – 21
6 krachtige wind strong breeze 22 – 27
7 harde wind moderate gale 28 – 33
8 stormachtige wind fresh gale 34 – 40
9 storm strong gale 41 – 47
10 zware storm whole gale 48 – 55
11 zeer zware storm storm 56 – 63
12 orkaan hurricane > 63
Beat
(1) Kruisrak. (2) Het zeilen in de richting van waaruit de wind komt.
Beam
(1) Dekbalk. (2) Grootste breedte van het schip. (3) Voor- of achterschip.
Beagle
Met dit schip maakte Charles Darwin van 1831 tot 1836 een reis om de wereld. De waarnemingen die hij tijdens deze reis maakte leidden tot zijn fameuze evolutietheorie. Het schip is te bezichtigen in Greenwich, ten oosten van Londen.
BHM
Stichting Behoud Historische MotorjachtenBehoudsorganisatie die in 1992 is opgericht.
Bilge
Kim.
Bilges
Vulling.
Bilbord
Ankervoering.
Bil
Achterdeel van het schip.
Bikken en steken
Het verwijderen van roest op de scheepshuid door middel van een bikhamer en een steker.
Bijzetten
Een zeil uitspannen om dienst te doen.
Bijzeuntje
Bemanningslid dat onder meer was belast met het schoonmaken van het kommaliewant; assistent en in de hiërarchie opvolger van het bakszeuntje.
Bijzaathout
Langsscheeps verbanddeel langs het zaathout.
Bijzakken
Doorzakken. `De gaffel is bijgezakt.`
Bijtstuk
Ook: mondstuk. Zie Tweede trap.
Bijschaken
Ook: toeschaken. Helpen bij het strijken of vieren van een opgehesen last.
Bijltjes
Benaming voor scheepstimmerlieden te Amsterdam, die vaak Oranjegezind waren.
Bijliggen
Een deel van de vracht van een ander schip overladen.
Bijligger
(1) Schip dat een gedeelte van de vracht van een beurtschipper laadt. (2) De persoon die naast je in de kooi ligt.
Bijlegger
(1) Degene die bij de visserij met staande haring- en ansjovisnetten in de botter blijft, terwijl de anderen in de vlet het viswant bewerken. (2) Schip dat wegens gedurige tegenwind of slecht weer een rede of haven opzoekt om betere weersomstandigheden af te wachten.
Bijleggen
Schip met de kop recht in de wind leggen. De zeilen zodanig zetten dat het schip vrijwel geen voortgang meer maakt en langzaam verlijert. Methode om een storm af te rijden, om averij te voorkomen. Onder klein grootzeil, (bakstaande) fok en de helmstok aan lij vastgezet, behoudt het schip een positie aan de wind. Er is nauwelijks voortgang, maar wel ruime drift.
Bijlbrief
(1) Verklaring van de scheepsbouwmeester dat een schip op zijn werf is gebouwd en opgeleverd (`schoon van de bijl`). (2) Koopbrief van een schip waarin de verkoper zich voor de koopprijs van het schip laat verpanden.
Bijlander
Platboomd vaartuig van 30-50 meter lengte, getuigd als een snauw.
Bijdraaien
Met gestopt schip met de wind op een zijde gaan liggen, waardoor met de andere zijde lij wordt gemaakt en bijvoorbeeld de loods veilig aan boord kan komen.
Bijboeten
Verrichten van kleine herstelwerkzaamheden aan een net.
Bijboot
Open vaartuigje dat op sleeptouw of aan boord meegenomen wordt en dient om een anker uit te brengen, als verbinding met de wal en dergelijke.
Bij-de-wind-zeiler
Portugees oorlogsschip.
Bij-de-wind-linie
Lijn die een hoek van zes kompasstreken (67°30`) met de wind maakt.
Big Boy
Groot voorzeil samen met de spinnaker gebruikt op zeewedstrijdjachten, bij het voor de wind zeilen.
Biesheuvelgroepen
Groepen vissers die in het leven werden geroepen nadat minister Braks over de visfraude struikelde. In deze groepen houden de vissers elkaar in de gaten, om visfraude te voorkomen. De sociale controle is streng, want fraude van één lid kan terugslaan op de hele groep. Europees commissaris Emma Bonino was in september `95 zo vol lof over het Nederlandse systeem dat zij de andere lidstaten van de EU wil voorstellen het systeem over te nemen.
Björke-boot
Scandinavische overnaads gebouwde boot van ± 100 n.C., L.O.A. meer dan 7,22 m. Werd gevonden in Zweden, bij Björke.
Blinde klip
Zich onder water bevindende, dus onzichtbare klip.
Blinde
Blindezeil.
Blind drop
Stroomversnelling waarvan het einde vanaf het begin niet te zien is.
Blind anker
Uitgeworpen anker waar geen ankerboei aan is bevestigd, zodat je niet precies weet waar hij ligt.
Blikje
Zo werden de leerlingen van de zeevaartschool in Vlissingen vroeger wel genoemd.
Blijf-weg sein
Bestaat uit een geluids- en een lichtsein. Het geluidssein bestaat uit het gedurende 15 achtereenvolgende minuten voortdurende herhalen van een korte stoot, gevolgd door een lange stoot. Gelijktijdig met het geluidssein moet een geel licht worden getoond met eveneens een korte en een lange periode. Het blijf-weg sein moet onder andere worden gegeven bij een gebeurtenis of ongeval waardoor een vervoerde gevaarlijke stof vrij zou kunnen komen.
Bliek
Jonge haring.
Bleke drenkeling
Zie Drenkeling
Bleik
Volendams voor bliek.
Blazer
Vissersschip, voornamelijk gebruikt in het noordelijk deel van de Zuiderzee en op Texel en Terschelling. Forser en zwaarder dan de botter, met breed boeisel en vol achterschip. Voerde grootzeil, stagfok en kluiver.
Blauwe Wimpel
In Engeland en de Verenigde Staten een onderscheiding voor een schip, ongeacht de nationaliteit, dat in de kortste tijd de Atlantische Oceaan overstak. Werd voor het laatst in 1952 uitgereikt.
Blauwe neus
`Een blauwe neus halen` = de poolcirkel passeren.
Blauwe laag
Walshuid.
Blauwe Hand-kotter 1300 SL
Stalen multiknikspant, spitsgattype motorjacht met vier vaste slaapplaatsen. L.O.A. 13 m., breedte 4,35 m., diepgang 1,20 m.
Blauwe drenkeling
Zie Drenkeling
Blanke lak
Vernis of jachtvernis.
Blank
Ook: schuimblank. Blok schuim waaruit een zeilplank wordt gevormd. Meestal van polyethyleen, soms van polystyreen. Het vormen noemt men shapen.
Blakte
Situatie waarin er geen wind is, zodat het water spiegelglad is.
Blaffen
Het slaan van de boeg op de golven.
Blackwall-fregat
Groot koopvaardijschip dat in het begin van de negentiende eeuw in Engeland werd ontwikkeld uit de bestaande marinefregatten, voor het vervoer van de grote stroom goederen en passagiers naar de Nieuwe Wereld.
Black water
Diep, veilig water, zonder veel lucht. Zie ook White water.
Black Jack
Zeeroversvlag.
Blaaswier
Soort bruinwier met drijfblaasjes.
Blaasbalg
Ook: tent. Omhoog te zetten voordek.
BL
De officiële bemanningslijst.
BMS
Bond van Makelaars in Schepen. Zie ook HISWA en VSN.
BM
Zeilboot uit de Bergumermeerklasse. Heeft ongeveer dezelfde afmetingen als de Schakel. L.O.A. 4,75 m., zeiloppervlak 11,80 m².
Boeglastig
Ook: koplastig. De boot steekt van voren te diep in het water.
Boegklamp
Verhaalklamp op het boeisel dicht bij de voorsteven.
Boegkluis
Ankerkluis.
Boegjet
Pomp die met grote kracht water wegperst uit een kleine monding in de boeg, aan bak- of stuurboord. Door middel van deze dwarskracht kan men beter manoeuvreren. Zie ook Dwarsschroef.
Boeghout
Voorste berghout van een hengst.
Boeghand
Masthand.
Boegdraad
Kabel waaraan een baggermolen zich voorttrekt.
Boegbok
Dekschuit voor het opleggen van de boegdraad.
Boegbeeld
Beeld dat ter versiering aan de boeg is aangebracht.
Boeganker
Anker dat vóór op het schip ligt, in tegenstelling tot hekanker.
Boeg
(1) Voorschip. Het voorste deel van de romp, ongeveer 1-3 à 1-4 van de lengte. (2) Bakboord- of stuurboordzijde. `Over welke boeg?`
Body dip
Een freestyle figuur waarbij de romp van de zeiler het water raakt.
Bodenbroodswinner
Ook: torenkijker. Werknemer die in eerste instantie de reder en vervolgens de familie der opvarenden op de hoogte stelde dat een bepaald schip in aantocht was. Hij verrichtte zijn werk vanuit een toren en was doorgaans in dienst van een genootschap, zoals de Vereeniging ter Bevordering van Visscherij, Handel en Nijverheid te Vlaardingen.
Bodemzuiger
Zie Baggerwerktuig
Bodemtrawlvisserij
Zie Trawl en Trawler.
Bodemerij
Belening van schip of lading. Het geld wordt gebruikt om tijdens de reis opgelopen averij te herstellen.
Bodem
Schip; oorlogsbodem.
Bochtaak
Vlet waarop de gierkabel van een veerpont rust.
Bobstay
Waterstag.
BOC Challenge
Zeilwedstrijd om de wereld voor solozeilers, waarbij etappeplaatsen worden aangedaan. De race, die is bedacht door de Amerikaanse zeezeiler David White, wordt gesponsord door de British Oxygen Corporation. Zie ook Sponsor Wanted.
Boatrace
Zie Head of the River.
Boatsje
Soort tjotter. Fries bootje met een plat vlak, ongeveer 3.80 tot 5.00 meter lang, dat veel door fouragehandelaren en kruideniers werd gebruikt. Ook gebruikt als vissersscheepje op de Friese meren. In dat geval is achterin een bun geplaatst.
Boat handing
Elektronische-navigatieterm. Berekening van verlies van snelheid en tijd door overstag gaan en andere werkzaamheden aan boord.
Boatboys
Jongens die je in het Caribisch gebied met bootjes tegemoet komen, om je iets te verkopen of (tegen een vergoeding) je anker uit te brengen.